1721 – Ambachtsheren van Piershil – Pelt

Mr. Hendrik Pelt was oud-schepen van Rotterdam en bewindhebber van de West-Indische Compagnie aldaar. Behalve de ambachtsheerlijkheid omvatte de koop het aan de zuidzijde van het dorp gelegen Hof of buitenverblijf van de ambachtsheren met bijbehorende tuinen, vijvers en uitgebreide landerijen, twee stukken dijk, een blok koren-, vlas- en lammertienden, de nieuwe korenmolen en het op de huizen binnen het dorp Piershil rustende schaftgeld. De overdracht van de niet leenroerige goederen geschiedde voor het gerecht van Piershil door Mr. François van der Hoeven als gemachtigde van Anton Nollens, heer van Bruinisse en Botland, op zijn beurt gemachtigd door Gilles van Hesse om van de opbrengst van het geheel af te houden hetgeen hij en Cornelia de Crauwelaer aan Nollens als erfgenaam van Samuel Baute schuldig waren en daaruit tevens een aantal kleinere schulden te betalen. Het was een droevig einde voor een geslacht, dat een eeuw lang heer van Piershil was geweest. Bij de nieuwe ambachtsheer en zijn opvolgers zou van een herhaling geen sprake zijn. Mr. Hendrik Pelt was een welgestelde regent, die in 1731 burgemeester van Rotterdam zou worden en twee jaar later naar de Staten-Generaal van de Republiek werd afgevaardigd. In 1737 tot commissaris van de Wisselbank en tot vredemaker benoemd, kwam hij reeds het volgende jaar te overlijden, na tweemaal te zijn getrouwd. Daar hij kinderloos was gebleven, vererfde de ambachtsheerlijkheid Piershil op de vierentwintigjarige neef van zijn tweede vrouw Mr. Hendrik Gevers.

Vlag ‘West-Indische Compagnie’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.