1979 – Een rijkelijk bezit

In 1979 publiceerde het Nieuwsblad Hoeksche Waard een artikel over de gerestaureerde kerk van Piershil. Vooral het rijkelijke bezit aan banken en borden maakte veel indruk op de schrijver Wim Abrahamse.

Knipsel ‘Rijkelijk bezit aan statiebanken en wapenborden’ – 3 augustus 1979

De kerk van Piershil staat vooral bekend om haar rijkelijk bezit aan ambachtsheren- en statie banken alsmede wapenborden, die aan weerszijden de kerk versieren. Wellicht een gevolg van de weinige veranderingen, die het gebouw in de loop der jaren zowel binnen als buiten moest ondergaan. Sinds de wijziging, die de kerk in 1642 meemaakte, waarbij de kerk werd vergroot, werd alleen in 1969 tot 1971 een grootscheepse restauratie uitgevoerd. Voorheen bestond het gebouw, dat dateert uit 1537, uit een enkelvoudig schip dat door de groei van de bevolking moest worden vergroot. Daarom werd in 1642 aan de noordkant een zijbeuk aangebouwd, waartegen later de consistoriekamer werd aangebracht. Daardoor verviel het raam in de noordelijke muur, dat nu alleen nog is te zien op de grote bekers van het avondmaal servies. Dat servies werd overigens in 1648 door Johan Manrique, schout en secretaris van Piershil, aan de kerk geschonken. Als geloofsgemeenschap werd de kerk van Piershil al in 1307 door Nicolaas van Putten gesticht. Hij voorzag de kerk van een deken, een vicaris en tien kanunniken (koorheren).

Protestant

Rond 1572 kreeg de kerk een protestants karakter, hetgeen in 1584 door de komst van de eerste predikant P. Soetens werd onderstreept. Diverse zaken in de kerk herinneren nog aan de beginperiode van de protestantse tijd. Niet zozeer de preekstoel, die in 1643 door een anoniem beeldhouwer werd gemaakt, dan wel het fraaie eikehouten doophek, dat het preekgestoelte omgeeft. Op de bewerkte koperen lessenaar, waarachter vroeger de voorlezer of -zanger de diensten begeleidde, ligt nog een schitterende oude kanselbijbel uit 1741. Het koperen doopvont stamt nog uit het midden van de zeventiende eeuw. Doopvont, lessenaar en doophek werden blijkbaar in die jaren slecht onderhouden. Met sodawater werden deze overblijfselen van de vroegere protestantse eredienst schoongemaakt. Dat schoot jaren later blijkbaar in het verkeerde keelgat van de meisjesvereniging “Wees Getrouw” in Piershil. In 1929 organiseerde zij een grote verloting teneinde geld in te zamelen voor een loper in de kruiskerk, waarbij zij tevens het kale vloertje rondom de preekstoel, alsmede doopvont en -hek plus lessenaar in hun oude glorie verhieven. Door dit initiatief werd de kerk in 1930 en 1931 totaal met lopers uitgerust.

Trots

De trots van de kerk blijft zoals reeds gememoreerd het bezit van de statie- en ambachtsherenbanken en niet te vergeten de wapenborden. Tegen de oostmuur van de kerk bevindt zich de statiebank voor schout en schepenen van Piershil, die stamt uit het midden van de zeventiende eeuw. De bank is versierd met drie wapenborden. De belangrijkste daarvan is die van de Staten van Zuid-Holland gevolgd door die van de gemeente Piershil. De meeste belangstelling echter gaat uit naar het wapen van ambachtsheer Johan van Hessen, wiens familie van 1615 tot en met 1721 in bezit was van de ambachtsheerlijkheid Piershil. De familie vertoefde op het Hof van Piershil, waarvan de fundatiesteen – gelegd door jonker Johan van Hessen in 1648 – eveneens in de kerk is terug te vinden. Overigens herinnert het zogenaamde “Hofslop” tussen de boerderij van Van Bergeijk en het huis van Zonneveld nog aan die periode. Tegen de noordkant van de kerk staan twee ambachtsherenbanken – voor zowel dames als heren – uit 1745. De banken zijn versierd met het alliantie wapen van ambachtsheer mr. Hendrik Gevers en zijn echtgenote Jacoba Catharina Noorthey. De eikehouten banken zijn in barokstijl uitgevoerd. In 1920 werden de banken bedekt met geborduurde kussens, waarop het alliantiewapen van mr. Pieter Meerman en zijn vrouw Jacoba Catharina van Schoonhoven was vermeld. De herenbank herbergt nog oude bijbels uit het jaar 1766. De banken zijn eveneens versierd met rouwborden van ambachtsheren en hun vrouwen daterend van 1755, 1761, 1762 en 1794. Aan weerszijden van de kerk hangen diverse wapenborden. Bekendste is zondermeer die van de schoolmeester Willem van der Hoek uit 1746, waarop de wet met de Tien Geboden is vermeld. Daarboven hangen de drie wapens van Johan van Hessen, die van 1615 tot 1638 ambachtsheer van Piershil was; zijn vrouw Catharina van Cats, die ambachtsvrouwe van 1626 tot 1634 was en in het midden van het gemeentewapen van Piershil dat dateert van 1721.

Restauratie

De kruiskerk van Piershil onderging in de periode van 1969 tot 1971 een grote restauratie. Daarvoor was in 1963 de toren al helemaal vernieuwd. In dat jaar werd de toren afgebroken en steen voor steen weer opgebouwd waarbij het bouwwerk werd voorzien van een nieuwe spits en een vierde wijzerplaat. De fundering van de toren werd ook verzwaard. Ook werd toen voor het eerst een automatische geluidsinstallatie in de toren aangebracht. De restauratie van de toren kostte destijds f 65.000,-. Die van de kerk (1969 en 1971) kostte heel wat meer. Eerst moest het hele gebouw tot aan de grond toe werden afgebroken, waarbij gebruik werd gemaakt van vrijwilligers. Daardoor konden de sloopkosten zo bespottelijk laag blijven: f 800,-. De ijsselstenen van het oude kerkgebouw werden wederom benut voor de opbouw van de nieuwe kerk. Sloop was noodzakelijk geworden, omdat de muren van de kerk scheef waren gezakt. Ook de banken waren slecht, terwijl de verwarming totaal niet deugde. Bij de restauratie verloor de kerk haar kruisvorm en werd veranderd in een enkelvoudig schip. Preekstoel en statie- alsmede ambachtsherenbanken verdwenen naar achteren, terwijl de wapenborden tegen de muur werden aangebracht.  De restauratie van de kerk – die in 1944 tijdens de inundatie onder water had gestaan waardoor de fundering ook was aangetast – kostte meer dan een half miljoen gulden. De overheid verstrekte een subsidie van negentig procent, waardoor de kerkelijke gemeente “slechts” f 80.000,- moest bijdragen. In de periode van de restauratie moest de gemeente drie jaar lang kerken in het dorpshuis Renesse, waarin echter wel een goede verwarming was. De kerk, die sinds 1914 in bezit is van een orgel had dat niet. Vandaar dat nog voor de renovatie door de kerkeraad werd besloten om de nieuwe kerk uit te rusten met centrale verwarming. Daardoor hoefde de koster voortaan niet meer in de nacht van zaterdag op zondag op te blijven om het kerkgebouw voor de ochtenddienst warm te stoken. Een blijer mens zal er toentertijd niet hebben bestaan…..

piershil-kerk-knipsel-3aug1979-01 piershil-kerk-knipsel-3aug1979-02

Updated: februari 12, 2015 — 9:49 am

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.