De duur van een kalenderjaar is dus vastgesteld en ook het jaar waarin we ons bevinden is berekend. Toch is daarmee nog niet verklaard dat Piershil in 1524 werd bedijkt, terwijl voor de huidige vieringen 1525 wordt aangehouden. Het antwoord op de vraag wanneer het nieuwe jaar begint, geeft de verklaring. Lang geleden begon het nieuwe jaar bijvoorbeeld bij het begin van de lente (de natuur kwam weer tot leven) of begin januari (bij het langer worden van de dagen). Bij de invoering van het christendom wilde de Kerk een eind maken aan de heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering en riep 1 januari uit tot nieuwjaarsdag. Maar ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, maar ook op Sint Maarten (11 november), de eerste adventsdag, de zonnewende (rond 21 december) of Maria Boodschap (25 maart).
De heren van Putten bedienden zich van de zogenaamde “Paasstijl”, waardoor de jaartallen pas bij Pasen wisselden. Hierdoor liepen de data op alle oorkonden tussen Nieuwjaar (zoals we het nu kennen) en het Paasfeest één jaar achter op de werkelijkheid. Deze Stilus Curiae Hollandiae (jaarstijl van het Hof van Holland) staat tegenover de Stilus Communis, de algemene jaarstijl die het nieuwe jaar op 1 januari laat beginnen. Het was ten tijde van de tachtigjarige oorlog de Spaanse legeraanvoerder en landvoogd Don Luis de Zúñiga y Requesens die in 1575 besloot dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon. Toen de inpoldering van Piershil gereed kwam (tussen 1 januari en Pasen) in 1524 was het volgens de latere telling dus al 1525. Om het 450-jarig bestaan van het dorp Piershil te vieren, ook met gebruikmaking van deze nieuwe telling, werd terecht het jaar 1975 gekozen.
Filmpje ‘De nieuwjaarswisseling’ – 2000
Het NOS Journaal op 1 januari 2000, spannend vanwege de millenniumbug.
In het verre verleden zijn er diverse manieren gebruikt om een jaar in te delen. Meestal gebeurde dat op basis van de maanstand (maankalenders) of de zonnestand (zonnekalenders). Ook op basis van natuurverschijnselen en belangrijke gebeurtenissen (overstromingen, uitbarstingen, oorlogen en heerschappij van koningen) werden tijdsberekeningen uitgevoerd.
De Romeinen gebruikten sinds de stichting van Rome een kalender (Romeinse kalender) die oorspronkelijk 304 dagen bevatte, verdeeld over tien maanden plus een niet nauwkeurig omschreven aantal (ongeveer zestig) dagen in de winter. De eerste wat algemener gebruikte tijdrekening werd in 43 voor Christus geïntroduceerd door Julius Ceasar. Deze Juliaanse Kalender hield stand tot 1582 en bestond uit een cyclus van 1461 dagen: 3 jaren van 365 dagen en 1 jaar van 366. Later bleek dat op deze manier iedere 128 jaar één dag teveel wordt berekend.
Met de introductie van de Gregoriaanse kalender, in 1582, werd dat hersteld. Op voorstel van de Napolitaanse arts Aloysius Lilius werd deze nieuwe kalender door Paus Gregorius XIII doorgevoerd. Door het in één keer weglaten van 10 dagen was het op de dag na donderdag 4 oktober 1582 plotseling vrijdag 15 oktober 1582! Het verschil dat door het gebruik van de Juliaanse Kalender was ontstaan werd hiermee goedgemaakt en door de introductie van schrikkeljaren werd verdere onjuistheid voorkomen. Niet iedereen gebruikte deze kalender meteen. In Nederland waren het Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten die meteen overgingen op deze nieuwe kalender. Andere gewesten volgden later, Drenthe als laatste in 1701. Schotland startte in 1600, Engeland volgde pas in 1752, Duitsland in 1776 en Zweden in 1823. Rusland stelde het zelfs uit tot 1918 waardoor het aantal te corrigeren dagen al was opgelopen tot 13. Curieuze voorbeelden van de
gevolgen van deze niet gelijktijdige omschakelingen (*) zijn er voldoende. In de originele geschriften staat dat de Utrechtse Dom op 22 juli door een tornado in tweeën werd gesplitst terwijl in andere delen van Nederland deze tornado op 1 augustus 1674 woedde! De eerste herdenking van de Oktoberrevolutie (25 oktober 1917) in Rusland die 365 dagen na de oorspronkelijke datum werd gevierd vond plaats op 7 november 1918!
(*) Toelichting niet gelijktijdige omschakelingen – Doordat in Nederland niet alle gewesten gelijktijdig overgingen op de nieuwe Gregoriaanse kalender ontstond er onderling een verschil. De invoering in Nederland verliep als volgt: Staten-Generaal, Zeeland en Brabant: 14 december 1582 werd de volgende dag gevolgd door 25 december 1582. Holland: 1 januari 1583 werd gevolgd door 12 januari 1583. Limburg en de zuidelijke provincies (nu België): 20 december 1582 werd gevolgd door 31 december 1582 (in sommige gebieden werd 21 december 1582 gevolgd door 1 januari 1583). Groningen: 10 februari 1583 werd gevolgd door 21 februari 1583. Gelderland: 30 juni 1700 werd gevolgd door 12 juli 1700. Utrecht en Overijssel: 30 november 1700 werd gevolgd door 12 december 1700. Friesland: 31 december 1700 werd gevolgd door 12 januari 1701 en tenslotte Drenthe: 30 april 1701 werd gevolgd door 12 mei 1701. In Groningen ging men in 1594 zelfs weer over op de Juliaanse kalender maar niet veel later werd het toch maar weer de Gregoriaanse kalender: 31 december 1700 werd gevolgd door 12 januari 1701. Door deze verschillen werd het noteren van een jaartal bij het beschrijven van de vaderlandse geschiedenis er niet eenvoudiger op. Ook in de opvolgende jaren moest er vaak flink worden teruggerekend om tot een “Gregoriaanse” datum te komen (deze datumomrekening wordt de proleptische kalender genoemd).
Vele documenten uit de tijd van 1582 tot 1701 hebben (gelukkig) een dubbele datering, iets wat ook door schrijvers vaak als oplossing werd gebruikt. Men gaf dit aan door achter de datum de afkorting O.S. (oude stijl) of S.V. (stilo veteri) te zetten voor de Juliaanse datum; voor de Gregoriaanse datum gebruikte men N.S. (nieuwe stijl) of S.N. (stilo novo). Op de dag dat dit verhaal werd afgerond ten behoeve van deze website, was het volgens de methode van dubbele datering zoals links afgebeeld.
Naast de omschakeling naar de Gregoriaanse kalender, die bijna overal in gebruik is, was, moest natuurlijk ook worden bepaald in welk jaar we nu eigenlijk leven.
Ook daarvoor zijn verschillende tellingen gehanteerd die tot op de dag van vandaag doorlopen. Internationaal wordt de Christelijke jaartelling als standaard gehanteerd. Deze telling lijkt eenvoudig, het aantal jaren vanaf de geboorte van Jezus Christus wordt immers geteld. Door het ontbreken van het jaar “nul” zit ook hier een addertje onder het gras. De laatste dag van 1 jaar voor Christus wordt in deze telling opgevolgd door de eerste dag van 1 jaar na Christus! Uitgaande van het feit dat een eeuw 100 jaren duurt is de officiële start van een nieuwe eeuw dus altijd op 1 januari 101, 201, 301, enzovoort. De laatste millenniumwisseling vond ondanks alle festiviteiten één jaar te vroeg plaats. Deze viering had eigenlijk op 1 januari 2001 plaats moeten vinden. Het ontbreken van het “jaar nul” is overigens geen vergissing. De grondlegger van deze methode, de monnik Dionysius Exiguus, creëerde bewust een tweezijdig symmetrische jaartelling. Het gevolg hiervan is iets merkwaardigs: bij eeuw- en millenniumwisselingen is iedereen een jaar te vroeg feest aan het vieren.
Wereldwijd zijn er ook andere jaartellingen in gebruik. De Joodse jaartelling rekent vanaf de schepping van de wereld volgens de Tenach. Het jaar 2006 is volgens de Joodse jaartelling 5767. De Islamitische jaartelling begint met het jaar waarin Mohammed van Mekka naar Medina emigreerde (dat was in het jaar 622 van de Christelijke jaartelling). Doordat het Islamitische jaar 11 dagen korter is loopt men langzaam in op de Christelijke jaartelling. Dat is meteen de reden dat bijvoorbeeld het Suikerfeest (afloop van de Ramadan) ieder jaar 11 dagen vroeger valt dan in het (Christelijke) jaar daarvoor! Momenteel, in 2006, is het volgens de islamitische jaartelling 1427. In Thailand wordt de Boeddhistische jaartelling gebruikt. Door te tellen vanaf de dood van Boeddha (543 voor Christus) wordt in Thailand het Christelijke jaar 2006 officieel en door iedereen benoemd als 2549. Tenslotte nog iets over China. De viering van het nieuwjaar loopt zoals bekend niet in de pas met de meeste landen. De verklaring hiervoor is eenvoudig. Hoewel de Chinezen de Christelijke jaartelling aanhouden en tegenwoordig ook de Gregoriaanse kalender hanteren wordt er bij het vieren van traditionele feesten gebruikt gemaakt van traditionele kalenders. De Chinese kalender is een mix van de oude maan- en zonnekalenders. Hierdoor wordt het nieuwe jaar in China (en o.a ook in Korea, Taiwan en de vele Chinatowns overal ter wereld) gevierd op dag waarop de tweede nieuwe maan ná de winter-zonnewende plaatsvindt. De viering van deze nieuwjaarsdag wordt ook wel het lentefestival genoemd. De dag één januari is voor deze mensen gewoon een dag zoals alle anderen.