1972 – Polderwindmolens uit Piershil

In november 1972 verscheen onderstaand artikel in de krant, ondanks electrificatie maakt Bosman ze nog steeds.

Knipsel ‘Polderwindmolens uit Piershil draaien in heel Nederland’ – november 1972

Toen we een vraaggesprek zouden hebben met de directeur van Molenbouw Bosman, hadden we ons voorgenomen geen grappen te maken waartoe de term molentjes zich kan lenen. De heer Bosman maakte dit voornemen overbodig toen hij begon met: ,,U zult wel denken dat we met molentjes lopen…nou, gelijk hebt u, al moeten we zeggen – het wordt minder.” Wat hij met het laatste bedoelde bleek uit zijn verhaal. Zoals bekend ligt een polder lager dan het omringende water. Na een forse regenbui zal het overtollige water opgevoerd moeten worden, wil de polder niet letterlijk ‘verdrinken’. Dit is erg slecht voor de gewassen. Daarom is een constant waterpeil van het grootste belang. Al van oudsher worden polders bemalen door wind. Denkt u maar aan de serie molens bij Kinderdijk, maar in deze moderne tijd heeft een beetje polder al gauw een of meer gemalen – ok wel watermachines genoemd – die de waterstand In de hoofdafwateringen regelen. De molens, die in Piershil gemaakt worden, hebben een naar verhouding geringe capaciteit en werken vooral in kleine polders om de waterstand in de sloten van de diverse boeren op peil te houden. Er staan er zo enkele duizenden in het vlakke polderlandschap van vooral West en Noord Nederland, meestal op stille afgelegen plaatsen. En dit is ook logisch, want deze windmolens doen vooral daar hun werk, waar de aanleg van elektriciteit een zeer kostbare zaak is. Op welke afgelegen plaats de molen ook staat en op welk ongelegen ogenblik zich de overlast van water voordoet, de molen werkt altijd. Geheel automatisch. Zodra nodig richt de molen zich met zijn wiekenstel op de wind en werkt het overvloedige water weg. Hij krijgt hierdoor het commando van een simpele vlotter. Die met het water op en neer gaat. Zodra het water weer op peil is, staakt de molen zijn werk. Het principe om met windkracht water omhoog te brengen is al heel oud. Het staat vast dat er omstreeks 1236 in Nederland al watermolens waren. Veel land werd door hun werk drooggelegd. De molentjes uit Piershil zijn erg eenvoudig. Een vier toto zeven meter hoge toren op een betonnen voetstuk geplaatst. Op en in de toren de wieken en het aandrijfmechanisme. Door hun eenvoud treden vrijwel nooit storingen op, dus het onderhoud is minimaal en – een heel groot voordeel – de wind in Nederland kost nog steeds niets. Al waait het niet altijd. En dat is dan meteen het grootste bezwaar van dit type molens. Reden waarom toch veel landbouwers voorkeur geven aan elektrische bemaling. Logisch voor het bedrijf van de heer Bosman was daarvan de verlegging van het accent van molenproductie naar die van kleine en grote elektrische poldergemalen. En dan niet te vergeten de rioolgemalen en rioolwaterzuiveringsinstallaties, waaraan steeds meer behoefte gaat bestaan. Milieubeheersing, weet u wel?

Provo idee

in dit verband is het nog wel aardig om te herinneren aan de plannen van een superprovo van enige jaren geleden In de Amsterdamse gemeenteraad. Hij had het idee om aan een deel van de luchtvervuiling een eind te maken de elektrische centrales te vervangen door windmolens. Een aardig idee, Maar om een elektrische centrale te vervangen door windmolens zouden er van die kleine windmolens honderdduizenden nodig zijn per centrale. Over het hele land globaal een 3 miljoen. Zo gezien zit er nog wel wat perspectief in de molentjes van Piershil. Maar ondanks het niet doorgaan van deze plannen hebt u allang begrepen, dat hoewel ze in Piershil nog steeds in molens doen, ze geen klap van de wieken hebben gekregen.

Updated: december 5, 2024 — 2:34 pm

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.