In november 1933 was er brand in de school aan de Molendijk. Juffrouw ’t Hart schreef daarover in haar dagboek:
“Al dagen aaneen hing er een eigenaardige reuk in het voorste schoollokaal en ook op de zolder van het schoolhuis. Waarschijnlijk smeulde er hout bij de schoorsteen van het lokaal. Terwijl de kinderen rustig zaten te werken hoorde de onderwijzeres een verdacht geluid en naar boven kijkende ontdekte ze vlammetjes in de zolder bij de schoorsteen. Vlug ging ze naar het hoofd der school, de heer Ooms, die naar het dorp rende om de brandweer te waarschuwen. In de tussentijd liet het andere personeel heel rustig de kinderen de school verlaten. Ver gingen die niet, want de meeste kinderen bleven aan de dijk, om vooral niets te missen van de dingen die te gebeuren stonden. Het personeel bracht verschillende dingen in veiligheid, niet zozeer voor de brand, maar wel om waterschade te voorkomen. In korte tijd was de brandweer present, die het vuur snel doofde. Gelukkig dat de brand overdag ontdekt werd, nu kon erger voorkomen worden”.