Op maandag 29 september 1969 werd Piershil opgeschrikt door een grote brand in de Voorstraat. Het ging om de grote zwarte schuur achter het café van Willem van der Jagt.
Artikel ‘Schuur in centrum van Piershil tot grond toe afgebrand’ – Nieuwsblad Hoeksche Waard 1 oktober 1969
Door nog niet helemaal opgehelderde oorzaak is maandagmiddag en een grote schuur achter het woonhuis en café van de heer W. van der Jagt in de Voorstraat van Piershil een brand ontstaan, die tot gevolg heeft gehad dat de gele schuur tot de grond toe is afgebrand en dat een gedeelte van het dak van het woonhuis werd verwoest. Vermoed wordt dat spiritus, waarmee enkele geslachte hanen waren ,afgebrand”, weer is gaan branden, nadat de eigenaar de schuur had verlaten. Een kleine hoeveelheid stro in de schuur moet daarop vlam hebben gevat. Het droge hout zorgde daarna voor de rest.
Twee korpsen
De brand werd bestreden door de brandweerkorpsen van Piershil en Goudswaard, waarvan de laatste op verzoek van de eerste was uitgerukt. De brand werd tegen half vijf ontdekt. Doordat het vuur in de schuur zo snel om zich heen gegrepen had konden de brandweerlieden niet veel meer doen dan zoveel mogelijk van het woonhuis en verder de omliggende panden behouden. In de schuur stonden geen grote werktuigen. Over de omvang van de schade is nog weinig bekend. Schade-experts moesten die nog komen bepalen. Zij zal echter in de vele duizenden lopen.
Geluk
Bij de brand heeft men het geluk gehad, dat er weinig wind was. De vlammen, die meters boven de schuur uitsloegen, maakten zodoende weinig kans over te springen op de omliggende percelen. Wel werd het dak van een naastgelegen bakker nog licht beschadigd. Na afloop vertelden de brandweerlieden, die bij hun blussingswerk veel bekijks trokken, dat de omvang van de brand nog alles was meegevallen. Het woonhuis zelf bleek er ook nog goed te zijn afgekomen. Alleen in het achterste gedeelte was sprake van waterschade. De brandweer van Piershil had tot in de avond werk aan het nablussen en het uit elkaar trekken van de restanten van de brand.
Foto’s ‘Schuur in centrum afgebrand’ – 30 september 1969
Artikel ‘Brand door ontzettende nonchalance’
OUD-BEIJERLAND – ,,Een ontzettende nonchalance”, zei kantonrechter mr. D. Naayen donderdagmorgen tot mevrouw mr. M. Roodzant-Visser, die als gemachtigde optrad voor de niet verschenen Piershiller W. van der J. De Piershiller had, enkele maanden geleden, in een schuur achter zijn woonhuis wat spiritus op een schoteltje gedaan en dat in brand gestoken, terwijl in de schuur velerlei brandbaar materiaal lag opgeslagen.
,,En dan loopt-ie weg, terwijl de zaak nog brandt op dat schoteltje”, constateerde mr. Naayen. Het gevolg was, dat de schuur in lichterlaaie kwam te staan en geheel verloren ging. ,,Het is nog goed afgelopen”, vond de rechter: ,,Het had daar evengoed een ramp kunnen”. Ook de officier van Justitie, mr. F. H. Meyenveldt sprak van een ,,onbegrijpelijke nonchalance” en antwoordde op een opmerking van de rechter, dat hier ,,geen straf passend is”, met: ,,De enige straf zou zijn, dat hij zelf de schade had moeten betalen”.
Maar, zo bleek ter zitting, dat had de verzekering al op zich genomen, zodat mr. Meyenveldt niet veel anders overbleef dan toch een straf te eisen: 100 gulden boete of 10 dagen hechtenis. Mr. Naayen oordeelde conform
de eis.
Een persoonlijke anekdote (Henk van den Heuvel)
Het dorp was inderdaad uitgelopen die middag. Ik was toen negen jaar en vanaf de overkant van de Voorstraat aandachtig toeschouwer. Er werd op het laatste moment nog een auto uit het slop geduwd. Willem van der Jagt stond er ook bij te kijken, één van de brandweermannen snauwde hem toe ,,Heb je nou je zin?”. Ik had geen idee wat daarmee bedoeld werd. Maar na al die jaren kan ik er wel naar raden. Korte tijd na de brand werden op deze plek 10 garages gebouwd, die verhuurd werden door Willem.