1561-1811 – De schouten van Piershil

Vergelijkbaar met de functie van de tegenwoordige burgemeester had de schout de taak om als beambte (villicus) in dienst van zijn heer de leenmansplichten te innen en schulden te delgen. Ook kon de schout de voornaamste bestuurder zijn binnen een heerlijkheid; hij werd dan aangesteld door de heer om in diens naam te handelen.

1561 – 1585 Adriaen Willems

Voordien zullen er ook wel schouten geweest zijn (één van hen was Adriaan Willemsz. Smoor), hoewel het dorp erg klein was. Het bestond uit de polder Oud-Piershil en in 1543 stonden er nog maar 22 huizen. In 1582 ontstond de polder Nieuw-Piershil, wat een flinke uitbreiding van het grondgebied betekende.

1588 – 1592 Adriaen Jacobs (Jobs) van der Esch.

Volgens hun wapen op een steen in de kerk was dit wel een vooraanstaande familie.

1596 – 1611 Claes Pietersz

Ook deze familie heeft een grafzerk in de kerk, maar zonder wapen. In 1606 werd het grondgebied weer vergroot door de bedijking van de Noordpolder, meestal de Aanwas genoemd.

1615 – 1626 Vincent Annocke

Was secretaris vanaf 1596, deed de eed als secretaris op 27 april 1605. Hij was schout, secretaris, rentmeester en penningmeester van Piershil, sterft 12 maart 1626, oud 58 jaar. Dit staat op de grafzerk in de kerk.

1626 – 1630 Gillis Annocke

Gillis Annocke volgt zijn vader op; dat blijkt uit het opschrift van een zerk in de kerk. Bij de afbraak van de kerk in 1970 kwam die steen te voorschijn. Daarop staat:

Hier Leyt begraven Ghillis

Annocke in syn leve schout

Secretaris rentmeester

Ende penninckmeester van

Piershill sterft den 20

Maert A 1630 OVT 28 jaer

Op de stan is een alliantiewapen aangebracht waarvan het vrouwelijk schild de vorm heeft van een ruit (meestal van ongehuwde jonkvrouw) in plaats van een ovaal. Oorspronkelijk kwam de familie uit Vlaanderen. De stamvader, Pieter Annocque was van 1448-1451 rentmeester-generaal van Zeeland Bewester Schelde.

1630 – 1648 Johan Manrique

Eén van de belangrijkste schouten van Piershil was wel Johan Manrique, schout en secretaris van 1630-1648. Hij woonde in Oud-Piershil en is aldaar overleden tussen 15 juni en 21 juli 1648. Johan was een zoon van Jeronymus Manrique, baljuw en schout van Oud-Beijerland. Zijn eerste huwelijk was met Emmerentia van Wezel en zijn tweede in maart 1629 met Thalia Scheer (geboren te Haringkarspel als dochter van Ds. Martinus Nicolaasz. Scheer). De familie Manrique was Piershil wel goed gezind. Johan schonk aan de gemeente de grote torenklok in 1642. Bovendien schonk Johan in 1648 aan de Ned. Herv. Gemeente twee prachtige zilveren bekers voor het avondmaalservies. Op die bekers staat de kerk gegraveerd en het wapen van de familie Manrique, benevens de naam en de datum van de schenking.

1648 – 1674 Geerloff Vervoorn

Zijn ambtsperiode kenmerkte zich door ingrijpende veranderingen. Op zijn grafzerk lezen we dat hij behalve schout, secretaris, rentmeester en penningmeester van Piershil ook schout van Koendijck was. Hij is gestorven 16 november 1674, oud 49 jaar. Onder de steen lag ook begraven zijn huisvrouw, Marya van Dyvoort. Aan het alliantiewapen op die steen is goed te zien, dat hij uit een voorname familie stamt. In 1653 had de bedijking van de Eendragtspolder plaats. Daarbij kreeg onze schout Geerloff Vervoorn als landmeter f 1000 bij die bedijking en later nog f 400, omdat de werkzaamheden langer duurden vanwege 2 overstromingen. Op 15 september 1681 vertrokken met attestatie naar Hellevoetsluis Marya van Dyvoort, weduwe van Geerloff Vervoorn en haar dochter Geertruida. Geerloff was ook ouderling van de Ned. Herv. Kerk van Piershil, evenals zijn zoon en opvolger Johan Vincent.

Knipsel ‘De steen van Geerloff Vervoorn’ – 1968

Tijdens de afbraak van de kerk werd ook de steen van Geerloff Vervoorn veilig gesteld.

1675 – 1685 Johan Vincent Vervoorn

1685 – 1688 Matthijs van Eeffsingh

Deed de eed op 9 augustus 1685.

1688 – 1703 Francois Quispel

Deed de eed op 27 december 1688.

Op 29 januari 1693 zet hij zijn handtekening onder het beroep van ds. Johannes Snellius, samen met Jhr. Gillis van Hesse, ambachtsheer. Dat hij prettige betrekkingen onderhield met de ambachtsherenfamilie blijkt wel uit het volgende: Aangezien Jhr. Gillis als vaandrig bij een Schots regiment diende, had hij weinig gelegenheid zich met het beheer van de heerlijkheid Piershil te bemoeien en liet hij het aan zijn moeder over met de rentmeester, tevens schout van Piershil, Francois Quispel te regelen.

1703 – 1707 Cornelis Levinus

Deed de eed op 13 november 1703.

1707 – 1742 Justus van Campen

Deed de eed op 15 mei 1707. Tijdens het bewind van Justus verkocht de familie Van Hesse de ambachtsheerlijkheid Piershil aan Mr. Hendrik Pelt, in het najaar van 1721.

1743 – 1782 Gillis Verrij

1782 – 1787 Adriaan Molewater

De oranjegezindheid van de ambachtsvrouwe, Jacoba Catharina van Schoonhoven, douairière Meerman, zou de in 1782 tot schout en secretaris van Piershil aangestelde Rotterdammer Adriaan Molewater duur te staan komen. Wegens zijn patriottische sympathieën werd hij na de burgeroorlog van 1787 ontslagen. In zijn plaats werd aangesteld:

1788 – 1795 Jan Jacobsz Kloppert

1795 – 1804 Adriaan Molewater

Aangezien Molewater na zijn afzetting in Piershil bleef wonen, omdat hij er werk had gevonden als rentmeester van andere grootgrondbezitters, keerde de rust in het dorp niet terug. In 1793 was dit voor een van de schepenen aanleiding om op grond van de partijschappen onder de burgerij aan de met Hillegonda Meerman gehuwde ambachtsheer Mr. Claudius van der Staal zijn ontslag ana te bieden. Na het uitbreken van de Bataafse Omwenteling was de afschaffing van de heerlijke rechten een van de eerste zaken, waartoe de nieuwe gewestelijke regering besloot. Het is dan ook niet te verwonderen, dat Adriaan Molewater in 1795 door de burgerij van Piershil in zijn ambt werd hersteld. Molewater kreeg in 1805 een betere betrekking in Rotterdam aangeboden en werd opgevolgd door M.M. Schepman.

1805 – 1811 Mattheus Marinus Schepman, die lange jaren als rentmeester van de heerlijkheid zou aanblijven, nadat op de terugkeer van het Oranjehuis in 1813 ook het herstel van de ambachtsheerlijkheid was gevolgd. M.M. Schepman, eerst schout, daarna maire en tenslotte burgemeester.

Vanaf dat moment was er geen sprake meer van een schout, maar van een burgemeester.

Updated: februari 12, 2015 — 11:53 am
  1. Is het wapen van Vincent Annockque
    Rentmeesteren penninh meester
    Van (toen)Pyershill nu Piershil
    Nog te zien in de kerk

    Met vriendelijke groet
    Wim Annokkee

    1. Hallo Wim, vraag je of zijn grafsteen nog te zien is nu? Zoals deze in dit artikel wordt genoemd: https://piershil.com/kerk/interieur-grafstenen/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.