In 1795 werd in de gedetailleerde beschrijving van het dorp Piershil, door Lieve van Ollefen (“De Nederlandsche Stad- en Dorpbeschrijver”) melding gemaakt van een brand in 1738:
“Geschiedenissen zijn er wegens Piershil niet voorhanden, als dat dit Dorp bij een brand, in de jaare 1738 voorgevallen, zeer veel geleden heeft”.
In nog oudere geschriften is te lezen dat Piershil al in 1649 werd getroffen door een enorme brand. In die geschriften is te lezen dat diverse personen geld schuldig zijn aan Adolph van Hesse, Heere van
Piershil, met de vermelding dat degene aan wie hij leent ‘in sijn swaericheijt wegens de Brant’.
In het boek ‘Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde (BVGO)’ is te lezen dat Piershil van de overheid ook hulp kreeg:
“Den 30sten Oct. 1649 werden 50 car. guld. geaccord. aan het door brand geteisterde Piershil”.
Met car. guld. wordt de Carolusgulden of Karolusgulden bedoeld. Het is een munt die ten tijde van keizer Karel V werd geslagen en naar hem is genoemd. De zilveren Carolusgulden werd voor het eerst in 1543 geslagen; de waarde bedroeg 20 stuivers.
Afbeelding ‘Carolus Gulden’