1884 – Hondenbelasting in Piershil

Al sinds de middeleeuwen wordt hondenbelasting geheven. Het werd ingevoerd om de overlast van met name zwerfhonden te beperken en om de verspreiding van hondsdolheid tegen te gaan. Daarnaast zag de overheid dat de hondenkar als transportmiddel werd gebruikt. Tegenwoordig, begin 21e eeuw, wordt er dikwijls van uitgegaan dat de heffing van hondenbelasting is gerechtvaardigd om de overlast van hondenpoep terug te dringen, vanuit het beginsel de vervuiler betaalt. Er bestaat echter geen direct verband tussen de heffing en de kosten die een gemeente maakt om overlast tegen te gaan. De heffing per gemeente is willekeurig, in veel gemeenten is het heffen van deze belasting afgeschaft.

De eerste vermelding in oude kranten m.b.t. hondenbelasting in het dorp Piershil betreft een curiositeit zoals deze werd gemeld in een uitgave van ‘De grondwet’ van 30 september 1884. De zonen van Mars (hiermee werden soldaten aangeduid) brachten uitkomst.

Artikel ‘Piershil 28 augustus’

Als curiositeit mag wel het volgende vermeld worden: Een zestal ingezetenen dezer gemeente was “achterstallig” wegens hondenbelasting. Met minzame aanmaningen bleek men aan doovemans deur te kloppen. Besloten werd een soldaat bij de halsstarrige schuldenaars in te legeren en hun zoo te dwingen aan de verplichting te voldoen. En ziet! Nauwelijks vertoonde zich de zoon van Mars bij een der schuldenaars óf hij haastte zich zijn schuld te voldoen. Bij de anderen had men het zelfde succes. In een halven dag was het zaakje beredderd!

Op 26 september 1919 werd in Piershil de ‘Verordening op de heffing van eene Belasting op de honden’ ondertekend door de burgemeester A.H. Zahn en wethouder A. van Bergeijk. ,,De belasting bedraagt zes gulden ’s jaars voor elken hond”.

Document ‘Belasting op de honden’ – 1920

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.