De Ingezeten van Piershil geneeren zich meestal met de bouwneering en vlasserij, voornaamlijk met de eerste, waartoe de gronden bijzonder geschikt zijn, en, door de nijverheid der bruikeren, ten gevolge heeft dat men veele welgestelde bouwlieden aantreft…,
Zo schreef Van Ollefen in 1795.
Volgens aantekeningen van schoolmeester Van der Hoek, zo’n 40 jaar daarvoor, waren er ook nog andere middelen van bestaan:
Gestorven
4 november 1749, Tobias Ketting, oud 65 jaren, Mr Timmerman
17 mei 1752, Izaäk Hoonaard, oud 45 jaren, Mr Kleermaker
5 januari 1753, Jan van der Steen, oud 68 jaren, Mr Wever
14 februari 1754, Job Lem, oud 72 jaren, Geregts Boode
27 april 1754, Simon Poel, oud omtrent 60 jaren, Smits Knecht bij Abram Troost
13 januari 1763, Gerrit de Jong, oud omtrent 40 jaren, Mr. Schoen en Greelmaker
15 augustus 1763, Mr. Gillis Wilmart, oud 57 jaren, Chirurgijn
17 augustus 1763, Arij Goudswaard, oud omtrent 23 jaren, Kleermakersknecht bij Arij Joppe