Dit artikel is gepubliceerd in de Hoeksche Waard Exclusief van 23 maart 2021 (website HWE). U kunt dit artikel downloaden in PDF-formaat: hwe-feb2021-goudswaard-ford
Uit de archieven
Goudswaard 1946: Een wandbord van Ford
In 1946 dreigde de havenstaking van Rotterdam (en Amsterdam) de Nederlandse economie onherstelbare schade te berokkenen. Het leidde tot een oproep van de Rotterdamse burgemeester Mr. P. J. Oud, gericht aan de burgerij. Een groepje inwoners van Goudswaard gaf gehoor aan zijn oproep; het leidde achteraf tot een bezoek van twee directieleden van Ford Nederland aan het dorpje in de Hoeksche Waard. „Er kan niet in worden berust dat ten gevolge van een staking voor Rotterdam bestemde schepen naar een andere haven worden gedirigeerd. Het landsbelang eist, dat de schepen met goederen voor de voedselvoorziening en wederopbouw worden gelost. Vrijwilligers moeten zich melden bij de Havenarbeidsreserve aan de Jobsweg 3a en aan de Maashaven.”
Onder normale omstandigheden kon een dergelijke oproep op weinig sympathie rekenen, wie wilde er immers als stakingsbreker worden ingezet? Maar Nederland had de mouwen opgestroopt en wilde zich herstellen van de omvangrijke oorlogsschade. De economie moest vlot worden getrokken, een (politieke) staking met gevolgen voor iedereen kon op weinig sympathie rekenen. De situatie was gespannen en uitzonderlijk, het bleef dan ook niet bij de aanmeldingen uit Goudswaard. De toestroom vrijwilligers uit het hele land was zelfs zo groot dat spoedig een stop moest worden afgekondigd. Al snel werden de meeste schepen door burgers gelost, bijgestaan (en beschermd) door de politie en het leger. Oorzaak van alle problemen was de opstelling van de regering richting de Eenheids Vakcentrale (EVC), een nieuwe vakbond waarin vrijwel alle havenwerkers zich hadden verenigd. De bond was bedoeld voor alle arbeiders, ongeacht religieuze of politieke overtuiging. De EVC zag zichzelf als een belangenorganisatie, die waar nodig de strijd niet uit de weg ging. De regering zag meer in overleg, precies zoals het altijd was geweest. Het zag de EVC als een radicale partij, te veel gelieerd aan de Communistische Partij van Nederland (CPN). Het werd dus een politieke strijd, niet direct gevoerd vanwege economische motieven. Ruim de helft van alle 6650 havenarbeiders had geen vast werk, er werd gewerkt op oproepbasis. Het verlies aan inkomen viel dus mee, de stakingsbereidheid was daardoor extra groot. De stakingen waren niet alleen gericht tegen de werkgevers, maar ook tegen de regering en de bestaande vakbonden, die zich bij het kabinetsbeleid hadden neergelegd. In een radiorede sprak minister-president Schermerhorn de stakers toe: ,,Gij zijt bezig in het eigen vleesch te snijden voor het prestige van de EVC. In de ogen van het Nederlandse volk kan dat prestige alleen worden herwonnen door afstand te doen van de methoden, die thans worden gebruikt.” In een overleg tussen Schermerhorn en de leiding van de EVC bleek dat de regering vond dat de vakbonden zich neer dienden te leggen bij de besluiten van het College van Rijksbemiddelaars en af moesten zien van stakingsacties. Dit werd door de vakcentrale uitgelegd als een uitschakeling van de vrije loonvorming en een feitelijk stakingsverbod. Op maandag 29 april 1946 kondigde de EVC de staking aan, mede uit solidariteit met de stakende zeelieden. In feite draaide het om de eis die zeelieden en havenarbeiders gemeen hadden: geen uitsluiting van de EVC bij het cao overleg. Na een uitputtingsstrijd van bijna drie maanden eindigde de staking, zonder concrete oplossing. De EVC werd weliswaar toegelaten als serieuze gesprekspartner, maar dat bleek niet het einde te zijn van de meningsverschillen, onrust en stakingen in het havengebied.
,,Wij, de Fordfabriek te Amsterdam, ondervonden hiervan de weerslag, aangezien wij op dat tijdstip er juist in waren geslaagd, om ons productie-apparaat, dat door de bezettende macht gedurende de oorlogsjaren geheel was ontredderd, weer eenigszins op gang te brengen, terwijl het voor de productie noodige materiaal langzamerhand uit Amerika begon binnen te komen. Wie schetst onze verbazing toen na eenige dagen toch onderdeelenzendingen aan onze fabriek werden afgeleverd. Deze werden onmiddellijk uitgepakt en tot automobielen samengesteld. Het spreekt vanzelf, dat wij zeer belangstellend waren naar de wijze, waarop doorzending van ons productiemateriaal mogelijk was geworden, en bij monde van Uw Burgemeester vernamen wij, dat inwoners van deze gemeente zich hadden ingezet om de schepen te lossen. Ik wil er de nadruk op leggen, dat het een zeer verheugend verschijnsel is, dat er in deze tijdsperiode van spanningen en tegenstellingen toch altijd nog menschen gevonden kunnen worden, die – afgezien van politieke bijgedachten – met inzet van hun beste krachten, geheel belangeloos willen medewerken tot het herstel van Nederland. Ongetwijfeld heeft de Gemeente Goudswaard blijk gegeven te behooren tot die Nederlanders, die het land altijd en onder moeilijke omstandigheden zoo zeer van noode heeft. Als stoffelijk blijk van waardering voor de door U getoonde spontane medewerking, meent de directie der NV Nederlandsche Ford Automobiel Fabriek U een klein aandenken te moeten geven in de vorm van een wandbord, speciaal voor dit doel ontworpen. Derhalve verzoek ik U, Mijnheer de Burgemeester, deze borden aan de daarvoor in aanmerking komende gemeentenaren te willen overhandigen, vergezeld van de beste wenschen van de directie der Nederlandsche Fordfabriek”.
(Uit de uitgeschreven speech, november 1946).
Wie heeft er een wandbord?
Er zijn twaalf wandborden uitgedeeld in Goudswaard, waarvan er één werd geschonken aan burgemeester Hammer, bedoeld voor de raadszaal. De overige exemplaren zijn uitgedeeld aan de betrokken arbeiders. Een oproep op het internet, in de Facebook-groep Oud-Goudswaard, leverde nog niets op. De vraag is dus: wie heeft er nog zo’n wandbord, herinnerend aan de havenstaking en voorzien van de naam de van de Nederlandsche Fordfabriek? Laat het mij weten, ik kom ‘m graag even fotograferen bij u! (Henk van den Heuvel, Kade 16, 3265 AA Piershil, hvdh1234@gmail.com).