1953 – Klaaswaal (rapportage)

Bron: Na de Watersnoodramp van 1953 werd in opdracht van het Commissariaat voor Sociale en Culturele Arbeid onderzocht welke projecten op het gebied van maatschappelijk-, vormings- en jeugdwerk aandacht behoefden. Onderdeel van de rapportage van destijds vormde een gedetailleerd beeld van de dorpen in Hoeksche Waard.

KLAASWAAL

In de eerste helft van de 16e eeuw ontstond het dorp Klaaswaal, dat geografisch het centrum is van de H.W.

Over het gezinsleven in Klaaswaal valt vergeleken met de overige plaatsen in de H.W. weinig bijzonders op te merken. Er wonen veel boeren, procentueel na Piershil de meeste; het aantal landarbeiders is bijna even groot, terwijl het aantal fabrieks- en transportarbeiders procentueel laag is. Deze verhoudingen lijken het meest op die van de meer Westelijk gelegen plaatsen en geven het agrarisch karakter aan.

De scheiding boer-arbeider in de H.W. wordt in Klaaswaal geïllustreerd door de verschillende plaatsen van samenkomst, resp. in café Nolen en café Koster. In beide cafés is dansgelegenheid, in het laatste ook bioscoop op Zaterdagavond. Een arbeidersjongen haalt het niet in zijn hoofd om naar het boeren-café te gaan – zou daar ook weggekeken worden. Andersom gaat ook geen boerenjongen naar ,,Koster”. Over het algemeen geeft men weinig geld voor boeken uit. Dit o.a, doordat de radio, en ook het weekblad een steeds grotere plaats gaan innemen.

Onderwijs: In Klaaswaal zijn een O.L.S. (130 leerlingen) en een C.L.S. (150 leerlingen). Deze laatste, uitgaande van de N.H, Kerk, is in 1910, practisch zonder schoolstrijd opgericht. Er zijn verschillende kinderen, die na de lagere school doorleren; zo gingen er van een klas van 24 leerlingen 2 jongens naar de H,B,S., 2 meisjes naar de U.L,0., 3 jongens naar de ambachtsschool, 6 jongens naar de Landbouwschool en 11 meisjes naar de Huishoudschool. De motieven waarom men de kinderen laat doorleren, zijn tegenwoordig meer doordacht; deed men het vroeger voor de buitenwereld, ,,mijn zoon moet ook wat worden”, tegenwoordig let men ook op beroepsmogelijkheden, noodzaak van voortgezette opleiding enz.

Tussen de 0.L.S. en de C.L.S. bestaat enige rivaliteit; men spreekt over ,,Christelijke Schooldijk” en ,,Openbare Schooldijk” (n.a.v. de ligging der scholen). Het dorp is bekend om zijn onderwijsinstellingen op landbouwgebied; men vindt er een lagere landbouwschool, opgericht in 1921, met ca 100 leerlingen per jaar, en een landbouwhuishoudschool, gebouwd in 1939/1940, uitgebreid in 1951, met een 120-tal leerlingen. De eerste gaat uit van de Vereniging tot bevordering van het land- en tuinbouwonderwijs, de laatste van de Hollandse Maatschappij voor de landbouw. Vroeger gingen op de Huishoudschool vrnl. boerendochters, op den duur gingen de dochters van de best-gesitueerde boeren naar de stad. De leerlingen zijn wat ruw, onverschillig en onbehouwen, praten schel, schreeuwen vaak, maar zijn spontaan als men het vertrouwen heeft.

Kerkelijk leven: Er is een goede verstandhouding tussen de verschillende kerkelijke groeperingen; daarnaast een scheiding kerkelijk-onkerkelijk. Vroeger was Klaaswaal onkerkelijk, momenteel Bonds, Hierbij dient wel opgemerkt te worden, dat het kerkelijk leven zich hier afspeelt zonder bepaalde figuren, betrekkelijk weinig in aantal. Men zei ons, dat Klaaswaal, vergeleken bij de andere plaatsen in de Hoekse Waard niet zozeer de trekken van een Bonds-gemeente vertoont, maar toch ook geen confessionele predikant zou accepteren. Vroeger heeft hier een confessionele predikant gestaan; er kwamen toen weinig mensen in de kerk. Men beriep toen een predikant, aangesloten bij de Geref. Bond; sindsdien is het kerkbezoek toegenomen. Enige tijd geleden bestond de kerkeraad nog uitsluitend uit boeren; thans zijn er weinig boeren, die lidmaat zijn. Het zielenaantal der N.H. Gemeente bedraagt 1803; er zijn ongeveer 220 lidmaten, 75 mannelijke en 145 vrouwelijke.

’s Morgens is het kerkbezoek 450, ’s avonds 250. Aan het H. Avondmaal, dat 4 maal per jaar wordt gevierd, wordt door 110 à 120 mensen deelgenomen. Over het algemeen laat men het huwelijk niet kerkelijk inzegenen, maar het aantal huwelijksinzegeningen neemt de laatste jaren wel toe.

Br zijn in deze gemeente lidmatenkringen; jeugddiensten worden niet gehouden. Er zijn ruim 100 catechisanten; de catechisaties worden gehouden gedurende het winterhalf jaar; die op de 0.L.S. gedurende het gehele jaar. De Ger. Kerken omvatten 9.2 % der bevolking. Tot de Ger. Gemeente behoort 4.5 %; deze neemt toe in aantal; wordt ten onrechte door de inwoners vaak Oud Geref. Gem. genoemd. De offervaardigheid van deze groep is groot; men was in staat onlangs een nieuw kerkje te zetten.

Vrije Tijdsbesteding: Zoals reeds is opgemerkt is Klaaswaal een ontspanningscentrum voor de Hoekse Waard. Vanuit de omliggende plaatsen kwam men op Zaterdagavond bijeen. Het is opvallend, dat tegenwoordig het verzamelcentrum meer naar Numansdorp verplaatst wordt. Klaaswaal telt twee muziekverenigingen, een Christelijke en een neutrale, die ieder 40 leden hebben. In tegenstelling tot de overige plaatsen in de Hoekse Waard floreert de zangvereniging niet al te best, daarentegen is er een groot jeugdcorps van 60 man, dat pijpers, pijpsters, tamboers etc. omvat. Men geeft uitvoeringen in het eigen dorp, in Dordt en ook zelfs voor de N.C.R.V.

De korfbalclub en voetbalclub tellen eveneens vele leden. Het komt ook in Klaaswaal nogal eens voor, dat men enthousiast met een vereniging begint, die ineenzakt als de initiatiefnemers verstek laten gaan. Zo verging het b.v. de oranjegarde. De J.V. aangesloten bij de C.J.M.V. is in 1925 opgericht. Het ledental heeft sindsdien geschommeld tussen 16 en 30. Behalve van het aantal jongeren in de gemeente en de al of niet stimulerende belangstelling van de gemeente, hangt dit aantal uiteraard ook af van de leiding die de J.V. zelf gegeven wordt. Het is typisch, dat deze groep in bepaalde perioden vrnl. boerenzoons in haar gelederen heeft gehad; dan weer een aantal scholieren van het middelbaar onderwijs, soms weer veel arbeiders. Momenteel kan men zeggen, dat de groep zeer gevarieerd is. In 1945 waren de leden van de groep gemiddeld 22 jaar oud. Er werd weinig aan ontspanning gedaan. In die tijd bloeide het knapenwerk, maar er gingen weinig jongens over naar de oudere groep. Toen veel leden van de J.V. in militaire dienst moesten, kwamen de jongeren aan bod. Ook de methode paste zich toen aan bij wat de jongeren zelf wilden.

Daarnaast zijn er twee dingen die stimulerend werken: in de eerste plaats zijn er van 1948 – 1953 regelmatig 2 à 3 jongens naar conferenties op de Ernst Sillemhoeve geweest; verder nam men deel aan kadercursussen, uitgaande van het C.J.M.V. Deze conferenties en cursussen gaven de jongens meer begrip en inzicht en hebben zo veel jongeren open gemaakt voor de problematiek van hun eigen omgeving. Zij gaven zich daardoor rekenschap van de methodiek van hun werk; van de noodzaak, met andere verenigingen samen te werken; van de verantwoordelijkheid t.o.v. de jeugd die tot dusver niet bereikt was.

Zo begon men in 1950 op Nieuwjaarsdag in de gymnastiekzaal van de C.L.S. spelletjes te organiseren voor de Jongeren van de J.V., die vriendjes mochten meebrengen. Men zag dit zeer bewust als het doorbreken van het tot nu toe vrij besloten verenigingsverband. In de loop van dat jaar (1950) hield men op vrije dagen, b.v. Tweede Pinksterdag ’s avonds instuif. In 1952 kwamen er steeds meer jongeren: + 65 in de leeftijd van 16 tot 18 jaar. Dit was meer dan de leiders aan konden; men kreeg gebrek aan materiaal en speelruimte. Ook in September 1953 opende men de instuif weer, de trouwe bezoekers van het vorig jaar kwamen weer opnieuw; na 5 December verwacht men nog groter toeloop. Het bestuur ven de J.V. geeft de leiding; het is een ,,vrije instuif”, d.w.z. de jongeren kunnen vrij tafeltennissen (wat eerst geleerd moest worden), sjoelen, het voetbalspel spelen, in een lectuurhoekje lezen, met daarnaast een ,,geleide instuif’’: men biedt een verzorgd programma aan, vroeger door de instuifcommissie samengesteld, nu door de bezoekers zelf opgevoerd. Men wil deze geleide instuif-avonden 1 maal per maand houden. Door middel van groepsspelen en programma’s hoopt men de bezoekers meer te binden. Ook richtte men een sportclub op, die volleyball gaat beoefenen. Er is bij de kerkeraad en gemeenteleden toenemend begrip voor het jeugdwerk, in tegenstelling met vroeger. De J.V. is ook nu nog in feite interkerkelijk. De Geref. jongeren kwamen op de J.V.; later vormden ze een eigen groep, vooral door het initiatief van de Geref. predikant. De verhouding met de Geref. jongeren is zeer goed; men komt eenmaal in de drie maanden bijeen, wat zeer gewaardeerd wordt. De meisjesgroep, aangesloten bij de C.J.V.F., telt 3 groepen: n.l. 8 tot 14 jaar met 24 leden, 14 tot 16 jaar met 14 leden en 6 leden boven de 16 jaar. Deze groep floreert niet erg; er is één leidster voor de beide jonge groepen; de oudere meisjesgroep kan moeilijk haar leden bijeen houden. De Jonge Kerk, die men, om onenigheid in de gemeente te voorkomen, lidmatenkring noemde, is na de oorlog opgezet. Men volgde met een gering aantal leden de kadercursussen in Nieuw-Beijerland, die door een afgevaardigde werden bijgewoond.

Klik op de afbeelding voor een vergroting

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.