Artikelen Hoeksche Waard Exclusief lezen: hwe-01-2023-puttershoek-1-1953 en hwe-04-2023-puttershoek-2-1953
De onderstaande foto’s zijn door mij toegevoegd en maken geen deel uit van de officiële rapportage.
Bron: De Hoeksche Waard, een studie van enkele sociologische en sociaal-psychologische apecten. In opdracht van de Centrale watersnood Commissie der Ned. Hervormde Kerk, uitgevoerd door Stichting voor Practische Psychologische en Paedogogische Arbeid vanwege de Nederlands Hervormde Kerk (Utrecht).
PUTTERSHOEK RAPPORTAGE
Over het ontstaan van de naam bestaat onenigheid. Puttershoek ligt deels onbeschermd ten opzichte van de rivier, veel van de langs de rivierdijk wonende dorpelingen ondervinden ’s winters dan ook veel ongemak van het water. De oudere huizen zijn langs de dijk gebouwd. Op de dijk zetten de bewoners na waarschuwing (en ook wel op eigen initiatief?) zèlf de vloedplanken en schotbalken in de daartoe bestemde openingen. Dit gebeurt ook wel in andere plaatsen; het illustreert hoe het water en de dijk factoren zijn in het dorpsbestaan. Men hoort er echter weinig over spreken; ook de ramp is geen onderwerp van discussie meer. Het gezinsleven wordt in Puttershoek evenals in vele andere plaatsen in de eerste plaats zeer beïnvloed door het grote aantal een- en tweekamerwoningen; b.v. in vele gevallen moeten 2, 3 en 4 gezinnen gebruik maken van één W.C. Burenruzies treft men hier dan ook meer aan dan in de nieuwe buurt. Na de oorlog is men begonnen met een actievere woningbouwpolitiek: 18 krotten werden opgeruimd en 154 nieuwe woningen gebouwd, terwijl er nog 28 in aanbouw zijn; (ook wordt er een nieuwe kleuterschool gebouwd). Voor Puttershoek geldt vervolgens wellicht nog sterker dan in andere plaatsen, dat het hele leven, vooral het huiselijke, bepaald wordt door de arbeid, de strijd om het bestaan. Er zijn weinig boeren; een deel van de bevolking vindt haar broodwinning op de suikerfabriek, de rest echter is aangewezen op periodiek steeds wisselend werk als biezen- en rietsnijden, werk bij de boeren, aardappels en bieten rooien, werk bij de havens, de campagne op de suikerfabriek etc. Er wordt dan soms veel verdiend, zonder dat men veel overleg toont bij de besteding van dit geld.
Beroepsbevolking: 750:
(350) – suikerfabriek
(200) – mobiel (belangrijkste: verkeer 44, landbouw 26, scheepsbouw 35, bouwvakken 30, voeding 16 glas, kalk, steen (Schokbeton, Zwijndrecht) 14
(200) in Puttershoek zèlf.
Voedsel en kleding krijgen onevenredig veel aandacht: ongeacht de hoge prijzen eet men b.v. de eerste groenten, de gerookte paling etc. Er wordt veel gesnoept: 2 patates frites-kramen doen uitstekende zaken. Voor ontwikkeling wordt weinig geld besteed. De inrichting van de woning is over het algemeen netjes; als er nette kamers zijn, zijn ze van het type “old-finish”, “rechtvaardig” en niet bewoond. Uitzonderingen daargelaten, ziet men weinig boeken; uit de bibliotheken (een van de O.L.S. en een van een particulier) worden vrij regelmatig boeken geleend, meest romans, weinig “studieboeken”. De goede sociale voorzieningen (noodwet Drees) zijn eveneens van invloed op de omvang van de spaarzaamheid. Kinderen horen bij de kring van volwassenen, zijn eigenlijk kleine “grote mensen”, gaan laat naar bed en maken automatisch kennis met de grote mensen-wereld, i.c. de Puttershoekse. Aparte aandacht voor opvoeding treft men over het algemeen niet aan, wel de zorg in de sfeer van het lichamelijke, men loopt gauw naar de dokter, is snel bezorgd voor het lichamelijk welzijn. Het zuigelingen- en kleuterbureau van de arts wordt goed bezocht – als de dokter ,,er van weet”, is men niet meer bezorgd. Psychologische en paedagogische adviezen worden echter niet opgevolgd uit gemakzucht, het kost alles al gauw teveel moeite, d.i. inspanning om te denken. Men is niet geneigd iets aan te nemen. Gevolgen van dit alles vindt men in vormeloosheid van het gezinsleven en in het leven van de opgroeiende jeugd. Er zijn veel klachten van hysterische aard. Het is in Puttershoek mogelijk dat een hysterica haar hele omgeving om zich laat draaien. De plaatselijke arts acht ook een neurotische aanleg bij velen onmiskenbaar. Waarschijnlijk houdt dit verband met het feit, dat Puttershoek reeds voor de vestiging van de Suikerfabriek (1913) een veel minder gesloten gemeenschap was dan de meeste andere plaatsen in de Hoekse Waard, vrnl. door de aard van het arbeidsleven; het werk was wisselend en niet aan een vaste plaats gebonden, de mannen waren dikwijls weg; de gevolgen voor het gezinsleven zijn duidelijk. We moeten hierbij in aanmerking nemen dat het contact met de ,,buitenwereld” eenzijdig was. Door de onregelmatige mobiliteit werd de structuur van het leven op een bepaalde manier veranderd, werd onduidelijk. Na het verlies van zin, kreeg het bestaan geen nieuwe geestelijke impuls. Momenteel worden er 10 mensen uit Puttershoek in inrichtingen voor geesteszieken verpleegd, terwijl er slechts één kind het B.L.O. in Oud Beijerland volgt (er zouden er meer moeten zijn, doch de ouders zien er het nut niet van in).
De invloed van het werk op de Suikerfabriek is in bepaalde opzichten gunstig geweest; voor het vaste personeel (400 arbeiders en 100 kantoorpersoneel) heeft het werk stabiliteit gegeven aan het leven en betere financiële omstandigheden. Over het algemeen werken er weinig jeugdigen, deze gaan veelal naar de boeren. In de ,,campagne” komen er ongeveer 700 arbeiders bij (in 1952) gedurende 10 á 12 weken. Tijdens deze periode staat alles in het teken van de continuarbeid, door het ploegenstelsel is het gezinsleven ook beïnvloed n.l, door de tijden dat de vader werkt. De 3 ploegen komen ieder 8 uur op; eerste ploeg van 6 uur v.m. tot 2 uur n.m., tweede ploeg van 2 uur n.m. tot 10 uur n.m., derde ploeg van 10 uur n.m. tot 6 uur v.m. Eénmaal per week werken 2 ploegen 3 uur en 1 ploeg 2 uur langer, waardoor een verschuiving van 8 uur verkregen wordt. Deze ploegenarbeid is belemmerend voor de kerkgang om verschillende redenen waarop we later terugkomen. De meeste seizoenarbeiders komen uit de verschillende plaatsen in de Hoekse Waard. Een gedeelte (ruim 200) komt van buiten het eiland (grotendeels uit Noord Brabant), de laatste drie jaren reizen deze met bussen heen en weer en blijven er slechts 30 á 40 achter in Puttershoek. Er is in de loop van de tijd een kern van R.K. import-arbeiders in Puttershoek gebleven (ongeveer 14 gezinnen) die een eigen kapelletje hebben op de gasfabriek en voor wie ’s Zondags een pastoor uit Dordt overkomt voor de Mis. Het is moeilijk na te gaan welke invloed de Brabantse import-seizoenarbeiders in de loop der jaren uitgeoefend hebben; mogelijk heeft dit de in Puttershoek aanwezige mobiliteit in het arbeidsleven verhoogd. De arbeid op de suikerfabriek is afwisselend d.w.z. na de campagnehoogtijd (525.000.000 kg bieten in 1952) is er een periode van machines schoonmaken, dan weer raffineren van suiker, die geïmporteerd is etc.. Het werk zelf wordt steeds meer machinaal; op den duur zal de onthumaniserende invloed daarvan een slechte combinatie opleveren met de bestaande cultuurarmoede, de initiatiefloosheid verder in de hand werken.
Tijdens de campagne in 1952 kwam de arbeider van het gemiddelde loonniveau met f 60.- à f 65.– per week thuis. Buiten de campagne is dit bedrag f 45.- à f 50.– per week. Overwerken op de fabriek doet men graag, ook al is het gezien de inkomsten, strikt genomen overbodig. In Puttershoek zijn 236 arbeiders georganiseerd in het N.V.V. (vrnl. transportarbeiders 10, bouwarbeiders 21, fabrieksarbeiders 164, landarbeiders 41). Voor het C.N.V. is het totaal 143, waarvan ruim 70 op de suikerfabriek.
De verschillende besturenbonden organiseren ontwikkelingscursussen en ontspanningsavonden. Hiervoor moeten dan de mensen soms naar de grotere plaatsen toe, vooral voor de ontspanningsavonden. In welke mate hieraan deelgenomen wordt, is ons niet bekend, de belangstelling is echter matig. Puttershoek heeft geen dienst voor Sociale Zaken. Er is een burgerlijk armbestuur, dat b,v. ouden van dagen helpt bij aankoop van brandstof. De functie van de school is niet geheel duidelijk. Er zijn 3 scholen: een Chr. L.S. met ongeveer 134 leerlingen, een 0.L.S. met ongeveer 145 leerlingen, een Gereformeerde Lagere School met ongeveer 45 leerlingen. De intelligentie van de kinderen wordt algemeen laag geacht, (I.Q. 85 á 90). De school is evenals elders het instituut waar je wat leert om beter in de maatschappij terecht te kunnen, d.w.z. je leert rekenen en schrijven en andere nuttige zaken. Blijkbaar kan de school geen tegenwicht zijn tegen de heersende vormloosheid en indolentie, ondanks de goede bedoelingen van het personeel. We vinden hier evenals elders geschrijf op de muren, tekeningen in de W.C.’s, briefjes doorgeven etc. Er blijkt enige spanning om het sexuele in lachjes en toespelingen op dit terrein, ook wanneer de les of het gesprek slechts in de verte aanleiding daartoe kunnen geven. Sexuele voorlichting wordt door de onderwijsmensen van groot belang geacht. Men ziet soms bij oudere meisjes op school roodgelakte nagels, in navolging van het voorbeeld uit de stad, opgedaan tijdens bezoek aan een school in Schiedam (dit laatste een prijzenswaardig initiatief van het hoofd der Chr. L.S.). Zou er geen leerplicht zijn, dan zouden de meeste kinderen boven 11 jaar geen onderwijs meer volgen. Slechts enkelen gaan na de L.S. naar een of andere school voor voortgezet of vakonderwijs. Er is in Puttershoek een avondschool geweest, uitgaande van de 0.L.S., die een voortzetting was van het L.O. en aansluiting gaf op middenstandscursussen. Ondanks de lage kosten (Gemeente gaf belangrijke subsidie), was er zeer weinig belangstelling voor. De Kleuterschool (nieuwbouw staat op het programma), is een goed voorbeeld dat samenwerking mogelijk is tussen alle gezindten, mits onder goede leiding.
In Puttershoek lijkt het kerkelijke leven wat betreft zijn functie in het bestaan vrijwel uitgerangeerd. Van de 1600 Herv. doopleden (Kerkvisitatie 1948) zijn slechts 15 % belijdende lidmaten, d.i. iets minder dan het aantal kerkgangers, ’s morgens 300, ’s avonds 100 à 120, een vaste groep met weinig wisseling. Het aantal Avondmaalgangers is 60 à 70. Puttershoek geldt als een Geref. Bondsgemeente. Het besef, wat dit betekent, reikt waarschijnlijk niet verder dan dat het een teken van kwaliteit is, welke men kan herkennen aan het niet zingen van Gezangen en een „zware” prediking. De gemeente was oorspronkelijk niet „Bonds”. Deze ontwikkeling begon na 1918 en werd hoofdzakelijk beïnvloed door enkele ouderlingen en door de wisselwerking beroepings-werk-predikant, waardoor bepaalde predikanten de gemeente het stempel „bonds” verleenden. Na de eerste Wereldoorlog werd ook de kermis afgeschaft en de Herv. School opgericht. In deze periode valt ook de afscheiding van de Protestantenbond, door diegenen, die met de gang van zaken niet tevreden waren, ook beïnvloed van ,,buitenaf”. Deze afdeling is inmiddels weer opgeheven. Die mensen gaan nu niet meer ter kerke; ontvangen wel de Herv. predikant als hij komt. Het ,zware karakter” van de gemeente wordt minder: door het geringe aantal belijdende lidmaten is de keuze van het ouderlingschap beperkter en heeft de kerkeraad minder een uitgesproken stempel. Overigens heeft het godsdienstig leven van de hier dus kleine groep hetzelfde karakter als in de overige plaatsen van de Hoekse Waard. Men vindt oermenselijke religiositeit terug in opmerkingen als: ,,Bij U worden er teveel mensen zalig, Dominee” en ,Zo eenvoudig is het niet” etc. Hieruit spreekt een besef van de ongenaakbare heiligheid Gods.
Anderzijds vindt men ook hier de bevindelijke trekken; de beslotenheid van de groep maakt, dat belevingen van individuen tot gelding komen. De kerkgang en de prediking worden gevat in de hier aangestipte traditie; men kan er moeilijk bovenuit komen. De belijdeniscatechisatie brengt veel meer tot contact en persoonlijke kennisname en worsteling. Reacties op de preek krijgt de predikant nagenoeg niet. Slechts enkelen, die vaker contact met de predikant hadden, komen in bepaalde gevallen bij hem om raad. De doop is bijna tot dooptraditie geworden; de motieven die men hierbij hoort zijn als de reeds eerder genoemde. De predikant moet wel altijd bij de begrafenis aanwezig zijn; waarschijnlijk wordt dit in sterkere mate als religieuze functie gezien als de doop. Belijdenis doen betekent veelal dat men bepaalde dingen niet mag doen, b.v. fietsen op Zondag of iets dergelijks. Merkwaardiger is de opmerking die men meermalen hoort: ,,Ik voel me niks minder dan degenen die wel belijdenis doen”. Het verband doop-belijdenis-Avondmaal wordt niet gezien. De Geref. Gezindte (Geref. Gem. en Oud Geref.) omvat ruim 100 mensen. In de Chr. Geref. Kerk is een splitsing gekomen, een groot deel der leden is tot de Geref. Gem. overgegaan, d.w.z. men komt bijeen, houdt leesdiensten en laat predikanten komen als b.v. Ds Du Marchie van Voorthuyzen.
Een kleine rest is Chr. Geref. gebleven. De invloed van deze groepen is niet groot. De Zondagschool telt 150 kinderen; de leiding berust bij de enige Geref. Bonds-ouderling, die dit werk trouw doet, echter weinig voelt voor nieuwere methoden. Men volgt de rooster van de Z.S. op Geref. grondslag; leest echter ook “Kind en Zondag” van de N.Z.V. en gebruikt ook flanelbord. Eens per maand is er een vergadering o.l.v. de predikant, waarop ook een proefvertelling met kritiek gehouden wordt. Er is een jongensclub (11 tot 16 jaar) o.l.v. de predikant, waarvan het ledenaantal sterk teruggelopen is sinds het vertrek van de vroegere leider (hoofd der C.L.S.). Het programma omvat bijbelinleiding, pauze, figuurzagen, spel etc. ’s zomers ook buiten. Ook de meisjesclub (12 tot 16 jaar) is sterk teruggelopen. Deze telt nu 20 leden en is aangesloten bij de C.J.V.F. De jongelingsvereniging (op Geref. grondslag) telt 25 leden en komt ’s Zondags bijeen van 12 – 1 uur, “een uur, waarop je toch niets anders doen kunt”. Het programma omvat weinig meer dan een bijbelinleiding met enige discussie, de pauze is tevens het einde. De jaarvergadering („jaarfeest”) en het “reisje” vormen hoogtepunten, die belangrijke bijdragen zijn tot de opkomst op de vereniging. De meisjesvereniging (14 leden) heeft thans geen leiding. Men kan geen leidster uit eigen kring hebben, (deze heeft geen overwicht); neemt geen initiatief er een te vinden; wacht tot de Kerkeraad iemand aanwijst. Het programma omvat bijbelinleiding met discussie en naaien, waarbij eventueel voorlezen uit een boek niet in trek is; men wil liever wat praten onder het breien. De Jonge Kerk telt 20 jonge lidmaten (13 meisjes, 7 jongens) onder leiding van de predikant. De onderwerpen die behandeld worden zijn b.v. “Wat is kerkgang”, “Hoe horen we een preek?” (waarbij in de discussie eigenlijk gezegd wordt hoe men een preek wenst); “Hoe lees ik de bijbel”; “de Zondag” enz. Men discussieert in groepen en “komt los”. De Vrouwenvereniging telt 30 leden. De leidster (predikantsvrouw) houdt een bijbelinleiding, gevolgd door discussie, gezang en gebed. Dan wordt er gewerkt (breien) voor een bazar, veelal onder voorlezen van een boek. Er is een gezellige sfeer. Allen komen uit Puttershoek; geen intellectuelen, boeren of “import”. Er is een jeugdcommissie van 4 man, die weinig uitvoert; men mist de visie op zijn taak. Persoonlijke antipathieën spelen een rol; er is veel kritiek op de kerk en de predikant.
Bij de politieke verhoudingen valt het meest op, dat Puttershoek het hoogste percentage P.v.d.A.-stemmen heeft en dat de A.R. enigszins teruggelopen is. Dit is significant voor de hele ontwikkeling. Men verwacht van de P.v.d.A. verbetering van eigen levensomstandigheden; van bewust socialisme kan men weinig spreken. De verhoudingen in Puttershoek met het hoogste percentage fabrieks- en transportarbeiders en nieuwe middenstand en het lage percentage boeren en landarbeiders worden door de politieke cijfers duidelijk geïllustreerd. De niet-kerkelijke verenigingen zijn: Puttershoekse fanfarecorps met 30 leden, dat begint te bloeien en ook jongeren omvat. Speelt bij feestelijke gelegenheden en op de markt. Telt wel kerkgangers; praktisch geen leden van kerkelijke verenigingen.
Accordeonvereniging heeft minder leden en is gemengd. Enkele kerkgangers onder de leden. Chr. Zangvereniging ,,Asaf” is overwegend Gereformeerd; zingt o.a. bij Kerst- en Paaswijdingssamenkomsten. Ook is er nog een neutrale zangvereniging. Duivensportvereniging neemt een zeer belangrijke plaats in. De duiven vliegen op Zaterdagmiddag, ook in wedstrijden. Het is dè vrije tijdsbesteding bij uitstek, ook voor jongeren. Er is een kleine schaakvereniging. Er zijn twee voetbalclubs: één speelt op Zaterdagmiddag, de andere op Zondagmiddag. Het voetballen heeft grote belangstelling. De Chr. Vrouwenbond is een bloeiende vereniging, die onder goede leiding staat, en maandelijks vergadert. Onderwerpen als ,Dr Schweitzer”, Nieuw-Guinea”, ,,Donker Rotterdam” worden ingeleid door sprekers van ,,buiten”. De suikerfabriek heeft een personeelsvereniging, die de ontspanning verzorgt. In de laatste oorlog is men begonnen op initiatief van de vorige directeur; een gedeelte van een grote opslagloods werd daarvoor vrijgemaakt. De aanvankelijk opgerichte voetbalclub sneuvelde weer, wat later ook de turnclub. De filmvoorstellingen (op jaarabonnement) vonden de meeste aftrek. Ook werd aanvankelijk aan toneel en muziek gedaan door eigen krachten. De inspanning was echter te groot en ook werd leiding bij de regie door deskundigen niet op prijs gesteld (!) Later traden wel gezelschappen op, die met steun van de fabriek bekostigd werden. Het initiatief voor al dit werk lag dus voornamelijk bij de Directie; dit is met de komst van de nieuwe Directeur veranderd. Een personeelsvereniging is opgericht, van welke nu het initiatief moet uitgaan. Waarschijnlijk zal dit beperkt blijven, daar het dorp ook al veel biedt aan ontspanningsmogelijkheden binnen de verenigingen. De personeelsvereniging is begonnen met 350 leden. Men heeft zich kunnen opgeven voor: reizen, hengelen, toneel, volleybal enz. Verder neemt de vereniging notitie van jubilea en zieken, door een bloemetje te zenden. In Puttershoek is sinds een half jaar ook een afdeling van Jonge Strijd, die o.a. aan volksdansen doet. Dit wordt door omwonenden van de lokaliteit, nota bene ook door P.v.d.A.-leden, niet geapprecieerd.
Klik op de afbeelding voor een vergroting