1961 – Huig Tak, de snelste schaatser in de HW

De Piershilse schaatser Ad van Bergeijk kende in Huig Tak een geducht tegenstander. In dit artikel van 29 november 1961 een kennismaking met Huig Tak, afkomstig van de Zuidzijde.

Knipsel ‘Huig Tak, de snelste schaatser in de Hoeksche Waard’ – 29 november 1961

Met een gerust hart kunnen wij dit nog schrijven. In de voorgaande jaren heeft Huig bewezen de snelste te zijn op de gladde ijzers in onze omgeving. Tegen Ad van Bergeijk vooral en voorheen tegen Bas de Man en Piet in ’t Veld heeft hij zware duels uitgevochten om de hegemonie. Bijna steeds is de Zuidzijdse boerenzoon als overwinnaar uit de strijd gekomen. Met eigen ogen hebben wij gezien, dat hij, naar wij menen te Strijen, Van der Elist versloeg en ook tegen Den Braber, Kroon, Langerak en Adrichem zagen we hem „in de ring”. Huig is een jongen die graag aan sport doet. Naast het schaatsen is hij een fervent korfballer en voordien beoefende hij de voetbalsport. Ook de gymnastiekvereniging D.I.O. te Numansdorp telde hem een paar jaar onder haar leden.

Vijf jaar oud was Huig Tak, toen hij zijn eerste wedstrijd won. Dat was op de kom aan de Zuidzijde, waar een wedstrijd voor schooljongens georganiseerd werd. Tegen veel oudere knapen moest hij het opnemen maar zijn vechtlust vooral bezorgde hem de overwinning. Later deed hij meer mee aan schoolwedstrijden en dikwijls kaapte de jonge Tak eerste prijzen weg. Tegelijk ongeveer met Ad van Bergeyk is hij in nationale wedstrijden uitgekomen. Hun eerste optreden was in Schuring. Dat zal een jaar of acht geleden zijn. Wat toen de resultaten waren weten wij niet meer maar in ieder geval viel hun rijden wei op. Al gauw wisten beide jongens uit het Westen van de Hoeksche Waard door te dringen tot de betere rijders. Huig won al gauw een paar wedstrijden. Heinenoord zag hem zegevieren, in Strijen kreeg hij de hoofdprijs en ook in Polsbroek, Zuid-Beijerland, Molenaarsgraaf en Piershil. Mooie 2e plaatsen werden gewonnen o.a. in IJsselmonde, (tijdens een koude avondwedstrijd) Tienhoven, Moordrecht en Strijen. Enerverend was deze laatste wedstrijd. Tak kwam tijdens de derde omloop tegen Van Bergeyk en toen heeft het even „gespeerd” Ad kleedde zich tot op het hemd uit om maar zo licht mogelijk te zijn, maar het mocht hem niet baten. Later, om de eerste en tweede prijs, kwam Tak tegen Adrichem en hierbij moest hij het loodje leggen. Technisch gezien kunnen we zeggen dat Huig Tak een goede slag heeft. Voor de korte baan tenminste. Er zit goede „snee” in bij hem en hij heeft een stevige vaste slag. Ook op de lange baan heeft Huig het een paar keer geprobeerd. Hij wist in de winter 58′ -59′ de Dr. Sissing beker te winnen die verreden wordt voor leden van de ‘s-Gravendeelse IJsclub. In Zuidland werd hij tweede tijdens een aldaar verreden lange baanwedstrijd. Voor het grotere werk op de lange afstanden komt hij echter techniek te kort. Zijn bochtwerk is niet af en dat doet hem tijdens de wedstrijden veel terrein verliezen.

GEEN TRAININGSGELEGENHEID
Huig is van oordeel dat dit vooral komt omdat er vrijwel geen enkele ijsclub in de Hoeksche Waard is die een baan heeft welke aan de juiste maten vol-doet, en die alleen openstaat voor training van hardrijders. „Overal waar je het gaat proberen kom je in conflict met mensen die rondrijden. Als je een goede vijfhonderd meter wilt leren rijden dan moet je precies weten hoe je de bocht in wilt gaan en hoe kun je daar nu op oefenen als er zo’n twintig of dertig beentje-over-schaatsers in je vaarwater zitten”. Het is maar al te waar. Voor een jongen die bij nationale wed-strijden goed beslagen ten ijs wil komen is er in de Hoeksche Waard geen goede trainingsgelegenheid. Misschien komt er nog eens verandering in deze toestand maar voorlopig ziet het er niet naar uit. Toen wij Huig er op wezen dat er te Strijen wel een grote baan is kregen wij ten antwoord dat de banen er nooit precies aan de maat zijn. Hij had er eens een avondwedstrijd gereden en toen bleek dat de bochten bijna niet te nemen waren. Huig, die nu 26 jaar is, blijft dus op de korte baan rijden. Wel zal hij indien er tijd voor is, zijn beker te ‘s-Gravendeel verdedigen. Over de training van Cock van der Elst was hij zeer goed te spreken. In de afgelopen zomer is hij een paar keer geweest, maar nu in de herfst heeft hij er nog geen tijd voor gehad. Zijn broer van twintig jaar, die tussen haakjes ook een goede schaats rijdt, is op de Middelbare Landbouwschool in Hoofddorp en dus schiet er voor Huig weinig vrije tijd over. Deze week echter gaat hij weer beginnen en met wat hardlopen in de avonduren hoopt hij gauw weer in goede conditie te zijn. Het grootste voordeel van training in de herfst, vindt Huig wel het feit dat je na de eerste wedstrijden niet stijf bent en dat de spieren geen pijn doen. Door het droogrijden in gebogen houding kan ook de rug meer verdragen Over de prijzen hebben we ook nog gesproken. In verhouding met voor de oorlog zijn deze veel te laag. Toen werd er bijna overal 100 gulden voor de eerste prijs betaald dit is nu nog het maximum. Gezien de waardevermindering van het geld zou dit nu een drie- á vierhonderd gulden moeten zijn. Ook het systeem van beloning moet veranderd worden vindt Huig. Prijzen uitloven naar geleverde prestaties zoals dit in Friesland dikwijls gebeurd zou veel beter zijn. Volgens dit systeem krijgt een rijder die in de eerste omloop zijn ritten wint b.v. vijf gulden. Haalt hij het ook in de tweede omloop dan komt daar een tientje bij en zo vervolgens iedere omloop een grotere beloning. Voor de eerste prijs kan er dan nog iets extra’s boven gezet worden. Het zou bovendien aan te bevelen zijn, volgens de mening van Tak, om ook al weer net zoals bij de Noorderburen, een rit voor en een rit tegen wind te laten rijden. Jongens die meer op kracht dan op souplesse rijden hebben dan ook nog eens een kansje. Zo ziet men dat het altijd vruchtbaar kan zijn een gesprek met een sportjongen te voeren. Misschien zitten er tips in voor de ijsclubbesturen uit de omgeving. Door al dat geschrijf over banen en systemen zouden wij bijna vergeten te memoreren dat het grootste succes van Huig Tak het behalen van ’t Kampioenschap van Z.-Holland op de korte baan was. Dat gebeurde in 1959 te Giessendam-Hardinxveld. Zijn grootste concurrenten waren Van der Eist, Bas de Man en Jan van den Berg. Na afloop kwam er protest omdat Tak aan wedstrijden van z.g. „wilde clubs” zou hebben deelgenomen. Dit zijn verenigingen die niet bij de K. N. V. B. aangesloten zijn en die prijzen betaalden, die niet in overeenstemming waren met het reglement. Tak kon echter aanvoeren, dat Klaas Renes op uitnodiging van de K.N.S.B. deelnam aan de wedstrijd om het Kampioenschap van Nederland, die diezelfde dag verreden werd in Groningen. En Renes had ook deelgenomen aan die „wilde” wedstrijden. Men kon natuurlijk geen onderscheid gaan maken en Tak kreeg zijn medaille mee naar huis.

NIEUWE STERREN

Onze opmerking dat er in het komende seizoen best wel eens nieuwe sterren op de banen zouden kunnen verschijnen kon Huig niet afschrikken. „Hoe meer hoe liever” was zijn antwoord „want dit kan alleen maar leven in de brouwerij brengen”. Wij vonden dit sportief gezien en dus raden we jong schaatsminnend Hoeksche Waard aan om extra hard te trainen. Spannende strijd willen wij op de banen zien (als er tenminste ijs komt) en die kan er komen als Tak en Van Bergeijk hun standing moeten verdedigen tegen het jonge bloed.

Foto ‘Huig tegen Ad’

Op deze foto zien we de spannende strijd tussen Huig Tak (links) en Piershillenaar Ad van Bergeijk (zoon van Klaas), tijdens een kortebaanwedstrijd op het Piershilse Gat. Op de achtergrond de Steegjesdijk.

Updated: mei 29, 2024 — 3:27 pm

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.