Dit artikel is gepubliceerd in de Hoeksche Waard Exclusief van 26 mei 2020 (website HWE). U kunt dit artikel downloaden in PDF-formaat: HWE-kimmel-zinkweg-26mei2020
H.H. Landeigenaren en Landbouwers. Ondergeteekende beveelt zich beleefd aan voor het maken van Windwatermolentjes. Goede informatiën omtrent soliditeit en waterverplaatsing bij vele gebruikers. Concurreerende prijs. M.J. Kimmel, wagenmaker en timmerman. Zinkweg onder Oud-Beierland (Vlaardingse Courant, 20 november 1909)
Deze advertentie werd geplaatst twintig jaar voordat Bas Bosman zich vestigde als smid in Piershil. De windmolen als hulpmiddel voor de waterhuishouding in de polders werd toen al door Kimmel van de Zinkweg door heel Nederland geleverd. Een zakelijk vergeten naam, in tegenstelling tot die van Bosman. Tijd voor een gesprek met Wim Kimmel, hij vertelt over het bedrijf van zijn opa en zijn vader.
Kun je iets vertellen over de oprichting van het bedrijf?
Mijn opa, Maarten Jacobus Kimmel, werd geboren op 23 september 1879. Hij startte als wagenmaker en timmerman aan de Zinkweg in Oud-Beijerland op 23 februari 1899. Aan het einde van de jaren dertig kwam de bedrijfsvoering in handen van mijn vader Pieter Anthonie Kimmel, roepnaam Piet en geboren op 13 september 1912. Het timmerbedrijf was, naast alle voorkomende algemene werkzaamheden, vanaf de oprichting gespecialiseerd in het maken van wagens voor het boerenbedrijf. Hierbij werd veel en intensief samengewerkt met smid Maarten Nap. Door deze werkwijze, het leveren van gemak en een compleet product, zorgde men voor extra klandizie.
Voerden je opa en vader ook nog andere werkzaamheden uit?
Als eerste de plukladders, deze exemplaren waren er van 12 tot 32 sporten. Op een oude foto kun je mijn vader in de werkplaats zien staan bij diverse ladders. Ze werden voornamelijk gebruikt voor het plukken van fruit, veel exemplaren werden verkocht aan fruitbedrijven in de Betuwe. Ten tweede werden er houten rolluiken gemaakt, dat was een samenwerkingsverband met de firma Ceulenaire uit Zeeuws-Vlaanderen. En ten derde natuurlijk de windmolentjes voor de waterhuishouding in de polders, die gingen door heel Nederland. Het transport van al deze gespecialiseerde producten vond plaats met de RTM vanaf de tramhalte ‘Zinkweg’, die gelegen was tussen het toenmalige café in ’t Veld en de boerderij van Rien Hage. Op de motor met zijspan gingen ze aansluitend de montage van de molentjes (en soms de rolluiken) ter plekke uitvoeren.
Windmolens? Die werden toch ook door Bosman uit Piershil geproduceerd?
Vooral in de dertiger jaren waren zowel Kimmel als Bosman succesvol met die molentjes. Hoe kun je ervoor zorgen dat de boeren niet altijd op een nat land lopen en de gewassen verdrinken? Hoe kun je bij droogte ingrijpen om stapsgewijs een wat hoger waterpeil te krijgen? Het idee is ontstaan om een type molentje te maken dat zichzelf stuurt en water verplaatst. De waterhuishouding was hierdoor op een eenvoudige en goedkope manier te regelen.
Een keiharde concurrentie dus.
Kimmel was een breed en goed lopend bedrijf. Bosman werd meer gezien als een collega dan als een concurrent. Er ontstond zelfs een goede relatie tussen beide bedrijven, ik herinner mij dat ik als kind regelmatig met mijn vader mee mocht als hij op bezoek ging in Piershil.
De Bosman-molentjes bestaan nog steeds!
In de beginjaren maakten beide bedrijven de molentjes grotendeels van hout. Die werkten prima, het product was goed. Het bovenste deel zette zichzelf met de windvaan op de wind waarna het molentje zijn werk kon doen. In de wiekjes werden naar gelang de windsterkte 2,4,6, of 8 houten borden, in plaats van zeilen, bevestigd. Het molentje dreef met een as een horizontaal scheprad aan. Bosman was van huis uit smid en van lieverlee verving hij de houten onderdelen van de molen steeds meer door onderdelen van ijzer. Later werd in onze familie dan ook gezegd ‘Kimmel is met hout begonnen, Bosman heeft met staal gewonnen’.
Wat zijn je herinneringen aan het pand aan de Zinkweg?
Het pand aan de Zinkwegschedijk 254 stond tegen de dijk aan. Het woonhuis zat vast aan de werkplaats, daarachter liep ‘de Kreek’. Ik herinner me dat toen ik zes jaar was dat mijn zus Riet hard fietsend terug kwam uit Oud-Beijerland en hijgend riep; ‘het wordt spannend, want bij de suikerfabriek staat de dijk op doorbreken’. Alle meubelen werden snel ‘naar boven’ gebracht. Gelukkig was dat achteraf niet nodig. De werkplaats lag op dijkniveau met hierin de werkbanken en alle houtbewerkings-machines. Daaronder lag de houtkelder. Door het schuine talud van de dijk was een gedeelte ‘kruipruimte’ en een gedeelte (aan de Kreek-kant) ‘loopruimte’. Hier zaten ook de ‘open ramen’, voorzien van houten lamellen waardoor de polderwind naar binnen gierde en zorgde voor verdere droging van het opgeslagen hout. De lange rechte sparren voor de ladders, de balken voor het trekkende en draaiende gedeelte van de boerenwagens en het reeds voor-gezaagde hout voor de molentjes en de rolluiken, alles lag daar te wachten op een verdere bewerking. Naast de werkplaats stonden drie ‘knechts-woningen’. Het woonhuis had, naast een slaapverdieping met zolder, een leefgedeelte met twee niveaus, bestaande uit een ‘opkamertje/kantoortje’ en een woonkamer op dijkniveau. Dat was de zogenaamde ‘voorkamer’ voor de zondag en de visite. Doordeweeks leefden we in een kamer op polderniveau (bereikbaar via een trapje van 4 treden) en hier was ook de keuken. Via een deur naar buiten kwam je bij het was-/slachthok en de ‘spoelstap’ aan de Kreek.
Tot wanneer heeft het bedrijf bestaan?
Mijn ouders en hun vier kinderen zijn in 1954 vertrokken van de Zinkweg. Uiteraard zullen er meerdere redenen zijn geweest, maar één van de hoofdredenen was wel de totale vernietiging door een grote brand tijdens de oorlog. Alle panden, de hele voorraad hout en alle machines gingen daarbij verloren. Een aan de kust aangeschoten Engels vliegtuig probeerde zijn bommen- en munitielast zoveel mogelijk te ‘droppen’ alvorens neer te storten. Eén van de arbeiderswoningen werd geraakt en de kelders met al dat droge hout zorgden voor een onstuitbare vuurhaard. Het pand was een echt familiebezit en ook wel verzekerd. De schade werd echter slechts gedeeltelijk vergoed, oorlogsmolest heette dat. Met geleend geld werd het bedrijfspand wel hersteld, maar voor mijn vader betekende dat in zijn ogen verlies van vrijheid en onafhankelijkheid. Dat ging hem zwaar aan het hart. Daar kwam nog eens bij dat er na de oorlog een revolutie ontstond in de mechanisatie met hierbij voornamelijk toepassingen van staal, terwijl dit voor de oorlog in het overgrote deel gericht was op hout.
Dus toen werd het tijd voor iets anders.
Mijn vader zocht, samen met mijn moeder, naar een nieuwe oplossing om als zelfstandig ondernemer verder te gaan. Zij kwam ook uit een ondernemersgeslacht. Haar vader, Goris Vink, had in Goidschalxoord een veehandel. Ze zijn toen samen in een heel nieuw avontuur gestapt; de uitbating van Café Restaurant ‘Het Wapen van Holland’ in Klaaswaal.
Dat is nogal wat anders inderdaad!
Mijn moeder was de drijfveer van deze keuze. Ze kon erg goed koken en vond het fijn om met mensen om te gaan. Het Wapen van Holland was destijds een toonaangevend bedrijf in de Hoeksche Waard, gericht op de boerenstand. We verhuurden, naast een grote en enkele kleinere zaalruimtes, ook hotelkamers. Het cafégedeelte was ondergeschikt, het restaurant was gericht op lunches en diners voor vertegenwoordigers en mensen uit het bedrijfsleven. Mijn vader was sociaal vaardig en had hierdoor een grote representatieve waarde voor het bedrijf. Helaas overleed hij op relatief jonge leeftijd na een zwaar en langdurig (10 jaar) ziekbed; hij was toen net geen 60 jaar.
Ik ben zelf familie van Bosman, dus ik was erg benieuwd naar jullie onderlinge relatie.
Zoals gezegd gingen de families Kimmel en Bosman collegiaal met elkaar om. Toen wij in ‘Het Wapen van Holland’ zaten kwam Bas Bosman regelmatig met zakenrelaties bij ons eten. Ik vind het fijn dat je aandacht wilt besteden aan het feit dat ook de familie Kimmel een belangrijke rol heeft gespeeld in de eerste decennia van de windmolentjes.
Een prachtig verhaal. Nooit geweten dat er ook een wagenmaker aan de Zinkweg geweest is. Met hiernaast molenbouw en gespecialiseerd klim materiaal. Maarten ik kan mij jou goed herinneren. Wij worden ouder en dan is het leuk en leerzaam verhalen door te vertellen vr.gr.Wim Smit.