Tot 1957 werd de Piershilse haven beschreven in de ‘Schippersalmanak’, daarvoor ook in de ‘Wegwijzer voor de binnenscheepvaart’. Na het sluiten van de haven in 1955 bleef er weinig over om te beschrijven.
Nederlandsche Schippers-almanak – 1927
In 1927 wordt de haven beschreven als een bijna droogvallend getijhaventje. Het havengeld bedraagt 7 cent per ton per week.
Wegwijzer voor de binnenscheepvaart – 1932
In de wegwijzer voor de binnenscheepvaart uit 1932 werd de haven van Piershil beschreven als bevaarbaar voor schepen tot 150 ton. Het dorp heeft 900 inwoners en stoomboten kunnen aan de kade aanleggen. Ook de havens van Goudswaard en Nieuw-Beijerland zijn beschreven.
Nederlandsche Schippers Almanak – 1947
In de almanak van 1947 luidt de beschrijving ‘bijna droogvallend getijhaventje aan het Spui’. De haven is nog toegankelijk voor schepen tot 100 ton terwijl het beheer in handen is van den polder Oud-Piershil. Piershil heeft ruim 800 inwoners en de invaart is door getijstroom niet gemakkelijk.
Nederlandse Schippers Almanak – 1952
‘Een klein dorp met bijna droogvallend getijhaventje aan het Spui’, zo begint de beschrijving in de almanak van 1952. Geen drinkwater en beheer is inmiddels in handen van de gemeente Piershil. De haven wordt hier toegankelijk geacht voor schepen tot 140 ton. Aan het einde van de invaargeul bevindt zich de havenkom.
Nederlandse Schippers Almanak – 1957
In 1957, 2 jaar na het sluiten van de haven, is de beschrijving van de haven van Piershil nog zeer summier.