De eerst paal en de eerste steen van de kerk van Piershil dateren uit 1970, in december 1971 werd het nieuwe kerkgebouw van Piershil in gebruik genomen.
Een nieuw kerkgebouw
De nieuwbouw van de kerk (zie 1971 – De nieuwe kerk van Piershil) bleek noodzakelijk doordat de geplande renovatie en restauratie onhaalbaar bleek. Het originele kerkgebouw, stammend uit de zestiende eeuw, bleek tijdens de voorbereidingen in een veel slechtere staat dat gedacht. Omdat al aan het proces was begonnen vond er met medewerking van Monumentenzorg een onverwacht grootscheeps nieuwbouwproject plaats, waarbij ook meteen de vorm van het kerkschip werd aangepast. Het nieuwe kerkgebouw was de vervanger van een exemplaar uit de zestiende eeuw, op oude kaarten is deze kerk al waarneembaar.
Aanpassingen aan het gebouw
In 1642 werd het gebouw vanwege bevolkingsaanwas gedeeltelijk vernieuwd en uitgebreid met een noordelijke zijruimte. Het kerkgebouw verkreeg daarmee een T-model. In 1856 werd aan deze zijvleugel ook nog een consistorie gebouwd waardoor het raam in de noordelijke muur kwam te vervallen.
In 1620 kerkelijk zelfstandig
In 1581 beschikte de Hervormde Gemeente Piershil met Corendijck (Goudswaard) over één predikant. Piershil en Corendijck waren toen nog eilanden, gescheiden door de rivier Swaneblake, later de Wielinge genoemd. Bij slechte weersgesteldheid of hoge waterstand was het predikambt in beide gemeenten niet uitvoerbaar. In 1597 werd te Corendijck (Koorndijk, Goudswaard) beroepen ds. Jan Aartz. Tekman. Piershil werd vanaf dat moment kerkelijk samengevoegd met Oud- en Nieuw-Beijerland. Dat duurde tot 1605 waarna Piershil alleen nog was samengevoegd met Nieuw-Beijerland. Tijdens de bediening van ds. P. Soetens (1619-1623) werden beide plaatsen in 1620 kerkelijk zelfstandig.
Predikanten
De eerste predikant van de zelfstandige Hervormde Gemeente Piershil was ds. Reijnerus Vervooren, die op 18 april 1621 werd beroepen en op 17 mei 1659 met emeritaat ging. Tot op heden is Piershil kerkelijk zelfstandig gebleven. Zie ook 1621- Overzicht predikanten van Piershil.
Afbeelding ‘Uitsnede kaart’ – 1596
Deze uitsnede is afkomstig uit deze kaart: 1596 – Kaart van de gorzen
We zien de huizen op de Kade en langs de Molendijk en uiteraard in de Voorstraat. Ook zichtbaar zijn de kerk en daarboven het Hof van Piershil (Zie 1648-1831 – Herenhuis t Hof van Piershil).
Zestiende eeuw
Algemeen wordt aangenomen dat het voormalige kerkgebouw in de zestiende eeuw werd gebouwd. In enkele publicaties wordt gesproken over 1537 als bouwjaar van de kerk. De oorspronkelijke bouw omvatte een enkelvoudig kerkschip en de stichting vond vermoedelijk rondom de reformatie plaats. Oorspronkelijk had Piershil een Rooms-katholieke kerk, pas rond 1572 kreeg de kerk een protestants karakter.
Dit moment valt waarschijnlijk samen met de Allerheiligenvloed van 1570, want uit gegevens (de visitatie van augustus-september 1571) blijkt dat Piershil toen geen priester of pastoor meer had. Voor die tijd wel, zoals in 1566 en 1567 in oude documenten staat opgetekend. Het zou zo maar kunnen zijn dat Piershil door die vloed zwaar getroffen is en dat de kerk grote schade heeft opgelopen. Tijdens de totale afbraak van het kerkgebouw in 1968 kwamen ook de oude funderingen bloot. Daaruit bleek dat de muur op het oosten bestond uit een recht middenstuk en schuine zijstukken, die gelijk aan het middenstuk waren. Niet ver van die muur was een fundering, waarschijnlijk van een altaar.
In een oud-geschrift uit 1567 staat te lezen:
“Melrijck Joesse pastoir vanwege de kercke van Piershil, dese viii Junuij anno xv C LXVII, het huis stond bij t kerckerooster van Piershil en staat op naam van Cooman Maerte Cornelisse”.
In een document uit 1566 wordt gesproken over ‘de hoochmisse’, te Piershil gehouden op 3-11-1566. Er wordt in dat document gesproken over de kerck, het kerckhof en het kerckerooster. Ook de pastoor wordt diverse malen genoemd, zijn naam was Hemelrijck Jansse (Melrijck Joesse?).
Geloofsgemeenschap
Als geloofsgemeenschap werd de kerk van Piershil al in 1307 door Nicolaas van Putten gesticht. Hij voorzag de kerk van een deken, een vicaris en tien kanunniken (koorheren). Doordat Piershil later weer in de golven verdween zijn hiervan geen restanten te vinden.
voor de renovatie lagen op diverse plaatsen graven van adelijke of rijke mensen op diverse plaatsen in de kerk (vandaar het gezegde rijke stinkers ? )deze grafstenen waren voorzien van diverse beeldhouwwerken en werden beschadigd met de beeldenstorm.deze stenen zijn met de renovatie bij elkaar gelegd.
Dag henk, kan deze informatie nergens terugvinden. Uit welke publicatie komen deze gegevens?
Deze notities zijn afkomstig uit de notities van Juffr. ’t Hart, een bron ontbreekt helaas.