In 1581 beschikte de Hervormde Gemeente Piershil met Corendijck (Goudswaard) over één predikant. Piershil en Corendijck waren toen nog eilanden, gescheiden door de rivier Swaneblake, later de Wielinge genoemd.
Bij slechte weersgesteldheid of hoge waterstand was het predikambt in beide gemeenten niet uitvoerbaar. In 1597 werd te Corendijck (Koorndijk, Goudswaard) beroepen ds. Jan Aartz. Tekman en Piershil werd vanaf dat moment kerkelijk samengevoegd met Oud- en Nieuw-Beijerland. Dat duurde tot 1605 waarna Piershil alleen nog was samengevoegd met Nieuw-Beijerland. Tijdens de bediening van ds. P. Soetens (1619-1623) werden beide plaatsen in 1620 kerkelijk zelfstandig. De eerste predikant van de zelfstandige Hervormde Gemeente Piershil was ds. Reijnerus Vervooren, die op 18 april 1621 werd beroepen en op 17 mei 1659 met emeritaat ging. Tot op heden is Piershil kerkelijk zelfstandig gebleven. Wanneer het kerkgebouw van destijds oorspronkelijk werd gebouwd is onbekend.
Algemeen wordt aangenomen dat de kerk reeds in de zestiende eeuw werd gebouwd. De oorspronkelijke bouw omvatte een enkelvoudig kerkschip en de stichting vond vermoedelijk vlak voor de reformatie plaats. In 1642 werd het gebouw vanwege bevolkingsaanwas gedeeltelijk vernieuwd en uitgebreid met een noordelijke zijruimte. Het kerkgebouw verkreeg daarmee een T-model. In 1856 werd aan deze zijvleugel ook nog een consistorie gebouwd waardoor het raam in de noordelijke muur kwam te vervallen. Een drietal eeuwen trotseerde het Godshuis wind, regen en storm. Tot aan de Tweede Wereldoorlog, toen kreeg de kerk ernstig te lijden, zie 1944-1945 – Waterschade in WO2.
De vermoedelijk zestiende-eeuwse kerk is volledig afgebroken aan het eind van de jaren zestig. Een geplande renovatie of restauratie bleek niet haalbaar. Op 21 december 1971 werd het nieuwe kerkgebouw, met een capaciteit van 200 zitplaatsen, officieel in gebruik genomen, zie 1971 – De heropening van de kerk
Afbeelding ‘De kerck van Piershil’