In het voorjaar van 1968 was het dan eindelijk zover. De restauratie, uitgevoerd onder toezicht van Monumentenzorg en onder leiding van ir. J.B. Baron van Asbeck, zou twee jaar gaan duren, zo was de algehele verwachting. Het project startte als een routineklus voor de firma Woudenberg uit Ameide. Door fysieke afscherming, enkele huizen ontnamen immers het zicht op de kerk en rondom het bouwgebied werd een flinke omheining geplaatst, werden de herstelwerkzaamheden grotendeels aan het oog onttrokken.
Al snel werd echter duidelijk dat de gebreken aan het gebouw enorm waren. In de eerste dagen werd het interieur (orgel, banken, preekstoel, rouwborden en de grafzerken) uit het T-vormige gebouw verwijderd. De schrik zat er meteen goed in want door het verwijderen van het interieur kon worden vastgesteld dat de gebreken nog groter waren dan werd verondersteld. Enorme scheuren werden zichtbaar en verzakkingen waren her en der waarneembaar. Echte paniek bleef vooralsnog uit omdat in het door de kerkeraad opgestelde budget voldoende ruimte was gehouden voor tegenslagen. De betreffende kostenrekening van bijna 350.000 gulden werd voor 90% door Rijk en Provincie gesubsidieerd terwijl de overige 10% door de Hervormde gemeente Piershil werd bijeengebracht.
Foto’s ‘De kerk leeg maken’
Dhr. Koppejan uit Ederveen bij het gedemonteerde orgel.
Hemelvaartdag 1968; de muren zijn afgebikt en het orgel is verdwenen. Het familiewapen van Van Hesse is tevoorschijn gekomen.
De achtermuur van de kruiskerk, links de deur naar de consistorie.
Achter de schout- en schepenenbank kwam een nis tevoorschijn.
Hier is goed te zien dat de ramen voorheen lager zaten.
Knipsels ‘Restauratie kerk’
Knipsel ‘Toekomstige uitbreiding’
Foto’s ‘Pinksteren’- 1968
Foto’s ‘Zomer’- 1968
Fotoserie ‘De restauratie van de kerk’