In een speciaal Kerkepad boekje werd in 1984 de kerk en haar interieur beschreven. Dit naar aanleiding van een bezoek aan Piershil door dit populaire televisieprogramma van de NCRV (zie 1984 – Kerkepad in Piershil). De volledige inhoud van dit boekje kunt u hier lezen, met links naar al het fraais in de kerk.
Kerkepad boekje – 1984
Geschiedenis van het kerkgebouw.
Het oorspronkelijke gebouw bestond uit een enkelvoudig kerkschip, vermoedelijk vlak voor de reformatie gesticht; men neemt aan dat de kerk in de 16-de eeuw is gebouwd. Het is vrijwel zeker dat er nimmer Rooms-Katholieke erediensten in zijn gehouden. In 1642 is het gebouw gedeeltelijk vernieuwd en uitgebreid met een noordelijke zijruimte, daar waar nu de consistoriekamer is. In de tweede wereldoorlog heeft de kerk geleden van de inundatie van de polder op last van de Duitse bezetter, van februari 1944 tot mei 1945. In april 1968 werd begonnen aan een grootscheepse restauratie, uitgevoerd o.l.v. architect J.B. baron van Asbeck. Deze restauratie, omgezet in renovatie, werd uitgevoerd onder toezicht van Monumentenzorg en werd mogelijk gemaakt door 90% subsidie als een van de laatste gevallen van oorlogsschade (=inundatie). De totale kosten bedroegen ca f. 540.000,00.-
De gerenoveerde kerk is teruggebracht tot de oorspronkelijke vorm, een enkelvoudig kerkschip, met aan de noordzijde de consistoriekamer, waarboven een vergaderruimte is gebouwd. Dit laatste is tot stand gekomen met een bijdrage van de Vrouwenvereniging ‘Wees Getrouw’, die ook de verwarming in het gehele gebouw voor haar rekening nam. Eind 1971 is het huidige kerkgebouw weer officieel in gebruik genomen. Het aantal zitplaatsen bedraagt maximaal 200. Zie: 1971 – De nieuwe kerk van Piershil
Uit de naamlijst van predikanten blijkt dat de eerste predikant van de zelfstandige Hervormde Gemeente van Piershil ds. Reijnerus Vervooren was, die op 18 april 1621 werd beroepen en op 17 mei 1659 met emeritaat ging. Voor die tijd bestond er een combinatie van Piershil met Korendijk (=Goudswaard).
Interieur
In het kerkgebouw treffen we enkele oude voorwerpen aan met daarnaast ook enkele van vrij recente datum.
1. Preekstoel. De gebeeldhouwde preekstoel dateert uit 1643. De leuning langs de trap geeft nog aan hoe het voor de renovatie nog aanwezige doophek er uit zag, nl. een opengewerkt bovendeel en nagebootste kettingschalmen. Dit doophek is voor de renovatie verwijderd en ligt opgeslagen bij een restaurateur in Gouda.
2. Doopvont. Het koperen doopvont aan de opgang naar de preekstoel dateert uit 1745. Op de rand zien we de inscriptie: ‘Voor de kerek van Piershil, 1745’. Zie 1643 – Preekstoel met doopvont
3. Schout- en Schepenbank. Deze staat rechts van de preekstoel en dateert uit het midden van de 17-de eeuw. Zij telt een achttal zitplaatsen en de overdekking is versiert met een drietal wapens, v.,l.n.r. de heerlijkheid Piershil, de Staten van (Zuid-)Holland en het land van Putten. Deze bank wordt thans gebruikt door de ouderlingen. Zie 1650 – Schout- en schepenbank
4. Amabchtsheren- of heerlijkheidsbank. Deze bevindt zich links van de preekstoel en dateert uit 1745. Zij geeft plaats aan zes personen en is voorzien van een overdekking, waarop de wapens van de Ambachtsheer mr. Hendrik Gevers en zijn vrouw Catharina Noortheij. Zie 1745 – Ambachtsherenbank
5.Grafzerken. Na de renovatie zijn deze alle gelegd rond de preekstoel in het liturgisch centrum. Enkele stenen zijn versierd met een vizier met pluimen. Op een exemplaar is te zien dat het familiewapen tijdens de Franse Revolutie, rond 1800, is weggehakt. Zie 1626 – Grafzerken in de kerk
6.Wapensteen van de familie van Hesse. Deze steen bevindt zich links van de preekstoel, rechts boven de ambachtsherenbank. Oorspronkelijk was deze steen ingemetseld in het binnen de kerk aanwezige gedeelte van de torenmuur ter hoogte van de orgelgalerij. Bij de renovatie van de kerk in de Jaren 1968 tot 1971 is de steen verplaatst naar de huidige plaats. De steen laat zien in het middenschild het wapen, van de familie van Hesse, zijnde een gouden boom op een zwart schild. Zie 1648 – De wapensteen
7. Avondmaalstafel. Deze is van recente datum, nl. 1972. Op de tafel staat de lezenaar, afkomstig van het voor de renovatie nog aanwezige doophek, alsmede een 7-armige kandelaar, die na de renovatie geschonken is door de bandrecorderluisteraars. Tijdens de zondagse erediensten staan ook de bloemen op deze tafel.
8.Avondmaalsstel. Het avondmaalstel is in gedeelten aan de kerk geschonken. Het bestaat uit: a. een tinnen wijnkan. b. twee zilveren bekers (de grootste), thans in gebruik als geldbekers. Zij dragen de inscriptie van de gever, nl. wapen en naam van Johan Manrigue, anno 1648 en verder een afbeelding van de kerk met daaronder gegrafeerd ‘De kerck van Piershil’. c. twee zilveren drinkbekers, in 1744 geschonken door de familie Gevers-Noortheij. Op deze bekers zijn zichtbaar het wapen van de familie Gevers: de lelie, en het wapen van Piershil, alsmede een versieringsmotief, waarvan wel verondersteld wordt dat het een monogram van de schenkers zou kunnen zijn. d. twee zilveren borden met op de rand de inscriptie: ‘Vereert aan de Kerk van Piershil door ons Mr. Hendrik Gevers Heer van Piershil en Vrouwe Catharina Noortheij den 14e Septemb. Anno 1744’, e. een zilveren broodschaal met op de rand de inscriptie: ‘Vereert aan de Kerk van Piershil door ons Mr. Hendrik Gevers Heer van Piershil en Vrouwe Catharina Noortheij in Maart Anno 1747’. Zie 1648 – Avondmaalstel
9. Kanselbijbel. Deze is, net als enkele andere bijbels, afkomstig uit 1766. Zie 1766 – De kanselbijbel
10. Rouwborden. In de kerk hangen een viertal rouwborden: twee van de familie Gevers-Noortheij (in rococostijl, tijd van Lodewijk XV) en twee van de familie Meerman-van Schoonhoven (rechthoekig en strakker van vorm, passend in de overgangsperiode naar een volgend stijltijdperk). De borden van de Heren zijn te herkennen aan de helm boven de wapens; die van de Vrouwen aan de kroon boven de wapens.
a. rechts van de preekstoel met jaartal MDCCXV (1760) en de tekst: obiit VI april (= hij overleed op 6 april). Dit bord betreft Mr. Hendrik Gevers, vanaf 1744 Heer van Piershil, begraven te Rotterdam. Het wapen toont de Franse lelie (van de familie Gevers) en drie sterren (uit het wapen van zijn moeders familie).
b. links van de preekstoel met jaartal MDCCLV (1755) en de tekst: obiit II januarius. Dit bord betreft Catharina Noortheij, vrouw van mr. Gevers, begraven in de Grote Kerk te Rotterdam. Het wapen toont een ovaal (=vrouwelijk) schild met de samenvoeging van de wapens van haar man, mr.Gevers (Franse lelie + drie sterren) en van de familie Noortheij (drie heipalen).
¢. rechterzijmuur met jaartal MDCCLXLII (1762) en de tekst: obiit XXVIII iunius. Dit bord betreft Mr. Pieter Meerman, vanaf 1761 Heer van Piershil en o.a. raadsheer in het Hof van Holland, begraven in de St.Jacobskerk te Den Haag. Het wapen toont het familiewapen van Mr. Meerman met als hartschild het wapen van Piershil. Vermoedelijk heeft er van mr. Meerman ook een rouwbord in Den Haag gehangen, omdat jaar bekend is dat er een bord is geweest met bovenstaand jaartal en datum.
d. linkerzijmuur met jaartal MDCCXXXXIV (1794) en de tekst: obiit XXI januarius. Dit bord heeft betrekking op Jacoba Catharina van Schoonhoven, Vrouwe van Oud-Beijerland, echtgenote van mr. Meerman, begraven in de St. Jacobskerk te Den Haag. Het bord toont de alliantiewapens Meerman en van Schoonhoven, met links en rechts de wapenschildjes van haar acht overgrootouders, te weten: van Schoonhoven, Tinneback, van Herzeele (van Arzele), Wessels, Witheyn, Meerman, Boon en van der Velde. Van dit bord hangt een gelijk exemplaar in de Ned. Herv. Kerk van Oud-Beijerland, van welk dorp zij ambachtsvrouwe was. Zie 1755-1794 – De vier rouwborden
11. De Tien Geboden. Op dit bord is te zien hoe schoolmeester Willem van der Hoek in juni 1746 met zwierige hand de Tien Geboden en de teksten Deuteronomium 6 : 5,6,7,8,9 heeft gekalligrafeerd. Zie 1746 – Het tien geboden bord
12. Kronen. De oorspronkelijke koperen kaarsenkronen zijn jaren, wellicht eeuwen, geleden: uit de kerk verdwenen. Wat daarvoor de reden was is niet te achterhalen. De thans aanwezige niet-massieve koperen kronen zijn bij de renovatie in 1971 in de kerk gekomen.
13. Stoelen en banken. Deze zijn alle na de renovatie nieuw aangeschaft. Uit vrees voor hoge onderhoudskosten is door de kerkeraad en de gemeente gekozen voor het huidige meubilair, hoewel de voorkeur van de architect uitging naar enkel stoelen.
14. Orgel. Halverwege de twintiger jaren is dit orgel, een tweede hands exemplaar, aangeschaft. In 1956 vond een restauratie plaats. Het betreft hier een zo genaamd mechanisch orgel. Zie 1914 – Het orgel
15. Ramen. De Vrouwenvereniging ‘Wees Getrouw’ heeft ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan in 1975 een drietal ramen geschonken, voorstellende: de zaaier, de goede herder en een afbeelding met de tekst ‘Gods Woord houdt stand in alle eeuwigheid’.
Toren. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente. Rond 1642 is de toren grotendeels herbouwd of vernieuwd, wat te zien is aan verschil in metselwerk. In 1965 vond weer een restauratie plaats, zie 1963-1964 – Restauratie van de kerktoren
Luidklokken. In de toren hangen twee luidklokken, een grote en een kleine. De grote klok, gegoten door C. Ouderogge te Rotterdam, werd in 1642 geschonken door Johan Manrique, ambachtsheer, en heeft als opschrift: Piershil wouw klockgeslach, t was noodich wel vervoor(e)n, Manrique Groot (hooggeëerde Manrigue), Vergunde mij haar toren. Cornelis Ouderogge fecit (=heeft het gemaakt) D.I.O. Rotterdam 1642. De kleine klok werd in 1753 geschonken door Mr. Hendrik Gevers en heeft als opschrift: Johannes Specht, Rotterdam 1753.
Zie 1642-1753 – De luidklokken van Piershil
Beide klokken zijn door de Duitse bezetting weggevoerd, maar konden na de bevrijding weer op hun oude plaats worden opgehangen. Zie 1943 – Klokkenroof door de Duitsers