Aanvankelijk bestond de noordelijke zijde van de Voorstraat uit een gesloten huizenrij. Toen het dorp vanaf 1951 werd uitgebreid noordelijke richting, door de aanleg van de Nieuwstraat (later Koningin Julianastraat), moest er vanwege toegankelijkheid afbraak plaatsvinden. Hiermee kwam er een einde aan de ‘Rooie rokken buurt’ van Piershil, gelegen achter het huis en de voormalige winkel van P. Zwijnenburg. Dat gebeurde niet meteen, pas toen Gedeputeerde Staten een doorbraak eiste als voorwaarde voor verdere woningbouw in deze straat kwam de gemeente in actie. Op 11 april 1956 werd het afbraakplan door de gemeenteraad aangenomen, twee bewoonde en twee onbewoonde woningen moesten hier worden gesloopt. Op 25 juli 1956 ging de sloop van start, vanaf augustus was de Nieuwstraat (met inmiddels 4 opgeleverde huizenblokken) vanuit de Voorstraat toegankelijk.
Foto’s ‘Het huis van Zwijnenberg’
Deze foto is gemaakt in 1956, niet lang voor de afbraak. Links is te zien hoe de Nieuwstraat ruim vijf jaar lang via een nauw slop bereikbaar was.
Toen de kinderen hier speelden, in 1944, was dit het huis en de winkel van P. Zwijnenburg. Hier spelen van links naar rechts Henk Speelman (zojuist door de kat gebeten), Jan Speelman, Co Reedijk (met hoepel) en Willie van Trigt (met een tol).
Foto’s ‘Rooie rokken buurt’
De verbinding van de Nieuwstraat met de Voorstraat was erg primitief. Men moest door een slop en over het erf van enkele bewoners, vlak langs de ramen. Een grote verbetering was ‘de doorbraak’ van deze ‘Rooie Rokkenbuurt’ die werd bewerkstelligd door het afbreken van vier woningen.
Rode rokken (tekst uit expositie ‘Verrassend rood, over meekrap en meer’ Museum Hoeksche Waard, Wisseltentoonstelling: 23 maart t/m 27 oktober 2024).
In de zeventiende eeuw droegen modieuze vrouwen rode onderrokken. Deze onderrokken waren gemaakt van een dikke wollen stof, baai genaamd. De wol was geverfd met meekrap. In achttiende-eeuwse lijsten van eigendommen (boedelbeschrijvingen) uit de Hoeksche Waard kunnen we lezen dat vrouwen op het eiland in het bezit waren van een rode baaien onderrok. Halverwege de negentiende eeuw werd het opnieuw mode om opvallende rode wollen onderrokken te dragen. De rode onderrok vond ook zijn weg naar de Nederlandse klederdrachten, zo ook in de Hoeksche Waard. Arme vrouwen in de Hoeksche Waard droegen alleen op zondag naar de kerk hun mooie jurk of rok. Zij waren erg zuinig op hun zondagse kleding. Doordeweeks liepen ze rond in hun rode baaien (wollen) onderrok. Daarom werden de arme buurten op het eiland ook wel de ‘Rode Rokkenbuurten’ genoemd.
Foto ‘Een gesloten huizenrij’ – 1950
Op deze foto zien we Anneke Reedijk in de Voorstraat, voor een gesloten huizenrij. rechts van haar zien we huize Zwijnenberg.
Foto’s ‘Vrije toegang vanuit de Voorstraat’ 1956 en 2007
Na de sloop van het pand kon de verdere uitbreiding van het dorp van start gaan. Zoals hier te zien is kwam er een vrij zicht op de oude school voor de kerk.
2007, de toegang vanuit de Voorstraat.
Ansicht ‘Panorama’ – 1960
Deze kaart maakt deel uit van deze serie: 1960 – Ansichtkaarten Serie (2) A. Pouwe
Op de foto vanuit de kerktoren is goed te zien wat het nut was van de afbraak: toegang tot de nieuwbouw binnen het dorp. Ook de kleuterschool is goed te zien. Dit gebied waar het huis werd gesloopt stond bij de oudere Piershillenaars jarenlang bekend als ‘de doorbraak’. En dat was het natuurlijk ook, in meerdere opzichten.