1956 – De doorbraak

Aan beide zijden van de Voorstraat stonden aaneengesloten huizenrijen. Dat leverde een probleem op, toen in het kader van het ‘Uitbreidingsplan Piershil’ werd besloten om zes arbeiderswoningen te bouwen, langs een nieuw aan te leggen straat (zie 1949 – Koningin Julianastraat 1-11).

Deze straat kwam achter de zogenaamde ‘Rooie rokken buurt’ te liggen, gesitueerd aan de noordelijke kant en bestaande uit meerdere huizen. Vooraan stond de winkel (en het huis) van P. Zwijnenburg, daarachter waren nog drie woningengesitueerd. De adresaanduiding hier was Voorstraat 31, 33 (en 33a), 35 en 37.

Vanwege de woningnood werd besloten het voorlopig zo te laten en te beginnen met nieuwbouw in de straat die Nieuwstraat werd genoemd. Slechts door een nauwe toegang in deze ‘Rooie rokken buurt’ was de nieuwe straat toegankelijk, onbereikbaar voor auto’s. Dat ging zo door tot er vier huizenblokken stonden, alle bouwmaterialen werden aangevoerd door deze nauwe steeg. Daarna eiste Gedeputeerde Staten een doorbraak, als voorwaarde voor toestemming voor verdere woningbouw in deze straat.

Op 11 april 1956 werd het afbraakplan door de gemeenteraad aangenomen, twee bewoonde en twee onbewoonde woningen moesten hier worden gesloopt. Op 25 juli 1956 ging de sloop van start, vanaf augustus was de Nieuwstraat na zeven jaar dan eindelijk vanuit de Voorstraat toegankelijk. Kort hierop werd de straat omgedoopt tot Koningin Julianastraat. Dit gebied waar het huis werd gesloopt stond bij de oudere Piershillenaars jarenlang bekend als ‘de doorbraak’. En dat was het natuurlijk ook, in meerdere opzichten.

Tekening ‘Herstraten en doorbraak Voorstraat Nieuwstraat’ – 1956

Foto’s ‘De winkel en het huis van Zwijnenberg’ – 1944 en 1956

Deze foto is gemaakt in 1956, niet lang voor de afbraak. Links is te zien hoe de Nieuwstraat ruim zes jaar lang via een nauw slop bereikbaar was.

Toen de kinderen hier speelden, in 1944, was dit het huis en de winkel van P. Zwijnenburg. Hier spelen van links naar rechts Henk Speelman (zojuist door de kat gebeten), Jan Speelman, Co Reedijk (met hoepel) en Willie van Trigt (met een tol).

Foto’s ‘Rooie rokken buurt’ – 1956

De verbinding van de Nieuwstraat met de Voorstraat was erg primitief. Men moest door een slop en over het erf van enkele bewoners, vlak langs de ramen. Deze vier woningen werden aangeduid als Voorstraat 31 t/m 37.

Documenten ‘Schutting in het zicht’ – 1956

Na de afbraak van de huizen kwam de schutting in het zicht, deze is te zien op de foto’s hierboven. De weduwe Hollander maakte geen bezwaar tegen afbraak daarvan. De timmermanswerkplaats waarover wordt gesproken werd later als woonhuis onderdeel van deze straat (zie 1930 – Koningin Julianastraat 1B).

Foto ‘Een gesloten huizenrij’ – 1950

Op deze foto zien we Anneke Reedijk in de Voorstraat, voor een gesloten huizenrij. rechts van haar zien we huize Zwijnenberg.

Foto’s ‘Vrije toegang vanuit de Voorstraat’ 1956 en 2007

Na de sloop van het pand kon de verdere uitbreiding van de Koningin Julianastraat van start gaan. Zoals hier te zien is kwam er een vrij zicht op de oude school voor de kerk.

Foto ‘Toegang vanuit de Voorstraat’ – 1 april 2007

Ansicht ‘Panorama’ – 1960

Deze kaart maakt deel uit van deze serie: 1960 – Ansichtkaarten Serie (2) A. Pouwe

Op de foto vanuit de kerktoren is goed te zien wat het nut was van de afbraak: toegang tot de nieuwbouw binnen het dorp. Ook de kleuterschool is goed te zien.


Rode rokken (tekst uit expositie ‘Verrassend rood, over meekrap en meer’ Museum Hoeksche Waard, Wisseltentoonstelling: 23 maart t/m 27 oktober 2024).

In de zeventiende eeuw droegen modieuze vrouwen rode onderrokken. Deze onderrokken waren gemaakt van een dikke wollen stof, baai genaamd. De wol was geverfd met meekrap. In achttiende-eeuwse lijsten van eigendommen (boedelbeschrijvingen) uit de Hoeksche Waard kunnen we lezen dat vrouwen op het eiland in het bezit waren van een rode baaien onderrok. Halverwege de negentiende eeuw werd het opnieuw mode om opvallende rode wollen onderrokken te dragen. De rode onderrok vond ook zijn weg naar de Nederlandse klederdrachten, zo ook in de Hoeksche Waard. Arme vrouwen in de Hoeksche Waard droegen alleen op zondag naar de kerk hun mooie jurk of rok. Zij waren erg zuinig op hun zondagse kleding. Doordeweeks liepen ze rond in hun rode baaien (wollen) onderrok. Daarom werden de arme buurten op het eiland ook wel de ‘Rode Rokkenbuurten’ genoemd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.