Volgens de overlevering is Simonia de tweede molen die Piershil rijk is. Een duik in de archieven geeft een ander beeld.
De oorspronkelijke houten molen (een vermoedelijk voor die tijd gebruikelijk standerdmolen) werd door brand vernietigd. Immers, in de archieven valt te lezen: Jonkheer Gillis van Hesse deed in 1712 al zijn tienden (tiende gedeelte van de oogst dat men vroeger aan de eigenaar van de grond of aan de kerk moest afstaan) in Oud-,Nieuw- en Klein-Piershil over aan de regenten van het burgerweeshuis. Deze Gillis van Hesse, de nieuwe commandeur van fort Veere, vond dat hij bij zijn vertrek iets moest doen voor de inwoners van Piershil. Iets, zoals men van een ambachtsheer kon verwachten. Hij liet de door brand verwoeste korenmolen in 1714 vervangen door een nieuwe stenen windkorenmolen. Hij liet daarop het wapen van zijn familie en dat van zijn echtgenote, Cornelia de Crauwelaer, aanbrengen. De prachtige nieuwe molen werd gezien als een parel voor het dorp Piershil. Voor Gillis van Hesse liep de bouw minder prettig af. De totale bouwkosten sloegen een gat in zijn toch al beperkte financiën (na een sterfgeval in de familie eisten erfgenamen hun deel op) zodat al zijn bezittingen in Piershil te Rotterdam in publieke veiling moesten worden gebracht.
Afbeeldingen ‘Standermolen’
Op een kaart uit 1598 is de oorspronkelijke standermolen van Piershil te zien.
Zo zag een standermolen er uit.
De ambachtsheerlijkheid kwam hierdoor in het najaar van 1721 in het bezit van Mr. Hendrik Pelt, oud-schepen van Rotterdam en bewindhebber van de West-Indische Compagnie aldaar. Behalve de ambachtsheerlijkheid omvatte de koop “het aan de zuidzijde van het dorp gelegen buitenverblijf van de ambachtsheren (het Hof van Piershil) met bijbehorende tuinen, vijvers en uitgebreide landerijen, twee stukken dijk, een blok koren-, vlas en lammertienden, het op de huizen binnen Piershil rustende schaftgeld en de nieuwe korenmolen”. Een van de eerste “coornmolenaars” te Piershil in deze tweede molen was Cornelis Jongejan die in 1739 kwam te overlijden. Hij huurde de molen van Hendrik Pelt. In de negentiende eeuw viel ook deze molen bijna geheel ten prooi aan de vlammen. De prachtige fundatiesteen bleef gespaard. Deze steen, met daarop het alliantiewapen, werd in 1845 ingemetseld in de oostzijde van de derde molen: Simonia.
Foto ‘Simonia’ – 2005