De polders Oud-Piershil en Nieuw-Piershil

De eerste bedijkte polder in 1524 (1525) kreeg de naam Oud-Piershil. In deze polder werd ook het dorp Piershil gesticht. Piershil werd omspoeld door de Suedde (Spui) in het noorden, de Zidewindesloet (Kreek) in het oosten, de Drome (Drom) in het zuiden en de Wielinge (Piershilse haven en Piershilse gat) in het westen.

Kaart Piershilse Polders

piershil-kaart-polders

Het noordelijke deel van de Wielinge heette de Bernisse, de oude scheiding bij Voorne en Putten en kwam bij Geervliet in de Maas. Zo vormden de Wielinge en de Bernisse de verbinding tussen het Haringvliet en de Maas. Op 4 juli 1579 sloot Philips van Egmond een overeenkomst met Willem van Renesse, ambachtsheer van Piershil, over de gezamenlijke bedijking van Nieuw-Beijerland en Nieuw-Piershil. Besloten werd de bedijking uit te voeren in 1580. De Dromkreek en de Spuikreek (Nieuw-Beijerlandse kreek) zouden voor gezamenlijke rekening worden afgedamd. Verder zou elke partij de dijken en overige werken voor eigen rekening op eigen grond uitvoeren en onderhouden. Piershil moest echter aan van Egmond 6000 gulden betalen, daar deze de sluizen moest bouwen en bekostigen en ook relatief meer dijk moest aanleggen. Nieuw-Piershil mocht op deze sluizen afwateren en behoefde nimmer in het onderhoud bij te dragen. Beide partijen mochten ieder een dijkgraaf, een waarsman (penningmeester van een polder) en een bode aanstellen; verder zouden twee heemraden door Nieuw-Piershil en vijf heemraden door Nieuw-Beijerland worden benoemd. De uitvoering van de bedijking werd vertraagd, doordat Philips van Egmond in 1579 naar de Spanjaarden overliep en de Staten van Holland het met hem gesloten contract nietig verklaarden. Op 7 december 1580 gaven de Staten van Holland, op zekere voorwaarden, alsnog toestemming voor de bedijking van de Nieuw-Beijerlandse en Piershilse gorzen. Op 10 augustus 1581 werd Cornelis Claesz, oud-burgemeester van Zierikzee, aangesteld als dijkgraaf om de bedijking uit te voeren. Hij ontving daarvoor een wedde van 3000 gulden, een daggeld van 24 stuivers en vergoeding van transportkosten. De dammen in de Drom- en Spuikreek werden in oktober 1581 aanbesteed en direct aangelegd. Ze moesten door de aannemers worden onderhouden tot mei 1582, het tijdstip waarop de dijk zou worden gelegd. De aanbesteding van de dijk was openbaar en vond plaats op 1 en 2 maart 1582; het gehele werk kwam in de zomer van 1582 gereed.

De kosten van dit werk beliepen in totaal 33.586 gulden. De specificatie zag er als volgt uit: Aanlegkosten dijk met achter- en haagkaden (312 roeden groot) – 10.975 gulden; Aanlegkosten dammen en dijk door Drom- en Spuikreek (37 roeden) – 7.268 gulden; Sluizen met sluisvlieten – 6.000 gulden; Aanleg bermsloten langs dijken (659 roeden) – 463 gulden; Afwerken dijk en aanleg opritten (312 roeden) – 391 gulden; Aanleg wegen, wegsloten en bruggen (531 roeden) – 680 gulden; Bewakingskosten (2 oorlogsschepen en hellebaardiers) – 2.233 gulden; Salarissen, daggelden, reiskosten – 5.576 gulden. Door deze indijking in 1582 kwam de polder Oud-Piershil aan het hoofdlichaam van de zich vormende Hoeksche Waard te liggen. Dat was bij de “Jeneverboom” op de driesprong Kostverlorendijk, Oosthoeksedijk en de dijk naar Zuidzijde en Klaaswaal en bij het voormalige blinde huisje, ook op een driesprong, Oosthoeksedijk en Oudedijk.

Foto Jeneverboom

De boom is links nog net te zien: rechts van het paaltje, boven het prikkeldraad.

piershil-oorlog-inundatie-oudpiershil-05

Toelichting “op zekere voorwaarden”: de rivier het Spui moest bevaarbaar worden gehouden. Deze garantie moest worden gegeven omdat de van Egmonds al jarenlang aan het procederen waren over het Spui. Eertijds was het Spui (de Spoeye) een smalle kreek, terwijl de Bernisse en de Wielinge brede en diepe stromen waren, belangrijke verkeerswegen tussen Noord- en Zuid-Nederland. In de vijftiende eeuw traden er veranderingen op. De Bernisse verzandde meer en meer, terwijl het Spui door de felle stroom steeds breder en dieper werd. Lamoraal van Egmond beweerde dat het Spui particulier bezit was, want het stroomde door zijn gebied. Maar hij vergat dat Karel V, als Graaf van Holland, in 1554 aan de burgers en schippers van Amsterdam de ongehinderde vaart door het Spui tegen betaling van gewone tollen vergund had. Wanneer van Egmond enkele gorzen wil indijken en daarvoor het Spui wil afdammen wordt dat door de Staten van Holland voorkomen. Uiteindelijk, in november 1578, staat Philips van Egmond zijn rechten op het Spui af, onder andere in ruil voor de Hoge Heerlijkheid Piershil.

Updated: februari 11, 2015 — 7:36 pm

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.