1956 – Het einde: het complete scenario

Het einde van de tram in de Hoeksche Waard verliep volgens dit scenario. Een overzicht van 12 maart 1956 tot 18 februari 1957.

12 maart 1956 – De vereniging ‘Hoeksche Waards Belang’ stuurt een telegram aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Naar aanleiding van regelmatig terugkerende ontsporingen vraagt de vereniging aan minister Algera om maatregelen te nemen.

18 april 1956 – De minster geeft antwoord: “het materiaal is in orde, de baan laat hier en daar te wensen over”.

5 juni 1956 – De RTM reageert eveneens: “de baan verkeert in bevredigende staat van onderhoud”.

1 oktober 1956 – De RTM presenteert de nieuwe dienstregeling voor de winter van 1956 en de zomer van 1957.

10 oktober 1956 – De tram richting Hoeksche Waard ontspoort op de Dordtsestraatweg te Rotterdam. De vereniging ‘Hoeksche Waards Belang’ verstuurt weer een telegram en herinnert de minister aan zijn verantwoordelijkheid. De officier van justitie, mr. H. van Buuren, bezoekt de plaats van het ongeluk en vraagt het Directoraat van het Verkeer een onderzoek in te stellen. Dat gebeurt nog dezelfde middag en de uitkomsten zijn vernietigend voor de RTM. Er zal worden bekeken of de RTM strafrechtelijk vervolgd moet worden. Het tramverkeer ligt de gehele dag stil; de bus neemt de taken zo goed mogelijk waar.

11 oktober 1956 – De tram mag hangende het onderzoek weer rijden, zij het met een beperkte snelheid. Op het traject Rosestraat – Blaakschedijk geldt een maximale snelheid van 10 kilometer per uur. Met grote vertragingen als gevolg.

19 oktober 1956 – Vijf Rotterdamse gemeenteraadsleden, behorende tot de vijf grootste fracties (PVDA, VVD, CHU, KVP en AR), stellen B. en W. vragen naar aanleiding van het ongeval op de Rosestraat. Het college wordt gevraagd om maatregelen te nemen.

01-rtm-einde-vrageninraad

22 oktober 1956 – De RTM legt het personenvervoer per tram ’tijdelijk’ stil op bepaalde trajecten. De reis van Rotterdam naar de Hoeksche Waard verloopt op curieuze wijze: per bus van de Rosestraat naar de Blaakschedijk. Naar Numansdorp gaat de reis verder per tram. Naar Goudswaard moet worden overgestapt: eerst op de tram die tot Krooswijk verder gaat en daarna weer in een bus die naar het eindpunt rijdt.

25 oktober 1956 – De tram naar Numansdorp rijdt rustig door. Op de lijn naar Goudswaard is het personenvervoer per tram volledig gestaakt. Na het overstappen op de Blaakschedijk worden de passagiers nu meteen per bus naar de plaats van bestemming gebracht. Het stationsgebouw op de Blaakschedijk is niet berekend op de drukte en vooral in de spits ontstaan chaotische taferelen. Bij regen kan slechts 10% van de wachtende passagiers schuilen.

02-rtm-einde-bussen

26 oktober 1956 – De officier van justitie gelast een gerechtelijk onderzoek in ‘de RTM-kwestie’. Onder leiding van Prof. Ir. K.H.C.W. van der Veen zal de gehele trambaan van de RTM op de eilanden Hoeksche Waard, IJselmonde, Voorne en Putten en Goeree Overflakkee worden geïnspecteerd. Verschillende burgemeesters in de Hoeksche Waard en op Flakkee hebben overigens zelf al een onderzoek laten instellen. De uitkomsten zijn schrikbarend en beschrijven gedetailleerd de vele gebreken aan de trambaan.

03-rtm-einde-26okt-01 03-rtm-einde-26okt-02 03-rtm-einde-26okt-03 03-rtm-einde-26okt-04

29 oktober 1956 – De Rijksinspecteur van het Verkeer te Rotterdam ontvangt een schrijven van de vereniging ‘Hoeksche Waards Belang’. Er wordt gevraag de noodtoestand die is ontstaan op te lossen. Bussen zijn overvol, met laat passagiers bij haltes staan en het publiek is niet ingelicht over het opheffen van bepaalde haltes.

31 oktober 1956 – De krant ‘Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard, IJselmonde en Putten’ publiceert de resultaten van een onderzoek van mr. A. de Jong, burgemeester van Westmaas. Deze stelt dat het onverantwoordelijk is om het tramvervoer te handhaven. De krant zelf bevestigt de bevindingen van de burgemeester en toont foto’s van een verrotte trambaan. Ook de burgemeester van Piershil, W.J.D. van Dijck, laat weten geschokt te zijn na een inspectie op zijn grondgebied.

04-rtm-einde-eigenonderzoek-01 04-rtm-einde-eigenonderzoek-02 04-rtm-einde-eigenonderzoek-03 04-rtm-einde-eigenonderzoek-04 04-rtm-einde-eigenonderzoek-05

5 november 1956 – De RTM maakt bekend om tramvervoer op bepaalde trajecten voorgoed te staken. De lijn Rotterdam – Numansdorp blijft voorlopig gehandhaafd, ook voor personenvervoer. Op de trajecten Krooswijk – Goudswaard en Blaaksche Dijk – Strijen wordt het personenvervoer voorgoed gestaakt. Het goederenvervoer blijft nog even actief. Na afloop van de bietencampagne (begin 1957) zal worden begonnen met het opbreken van het spoor op de deze trajecten.

9 november 1956 – Het Rotterdamse gemeentebestuur is vernietigend in haar oordeel over de RTM en eist drastische maatregelen. “Het railvervoer van de RTM kan binnen een stedelijke bebouwing niet langer worden geduld”, zo luidt het oordeel. De RTM heeft zich inmiddels tot de minster gewend en heeft verzocht alle railvervoer van en naar de Hoeksche Waard te mogen staken.

05-rtm-einde-vernietingend-oordeel

13 november 1956 – De vereniging ‘Hoeksche Waards Belang’ ontvangt een schrijven van de minister. Deze laat weten aan de NV RTM toestemming te hebben gegeven om de tramdiensten binnen de Hoeksche Waard definitief te staken. Alleen voor het traject Blaakschedijk – Numansdorp Haven zal personenvervoer worden voortgezet tot uiterlijk 31 december 1956 en goederenvervoer tot het einde der bietencampagne in begin 1957 (dat wordt uiteindelijk nog 8 mei 1957). De lijnen Strijen (haven) – Blaakschedijk, Zuid-Beijerland – Numansdorp Haven en Goudswaard – Oud-Beijerland (Polderpad) mogen per onmiddellijk, zonder afwachting van het einde der bietencampagne, volledig worden gesloten.

16 januari 1957 – Het laatste tramongeluk in de Hoeksche Waard. Op de hoek Sougjesdijk – Smidsweg rijdt de bandenhandelaar A.R. uit Den Haag met zijn bestelwagen tegen een tramstel van de RTM. Het blijft bij materiële schade en zoals zo vaak is ‘de Moordenaar’ onschuldig.

18 februari 1957 – de firma Jac. Stoof uit Breda begint met het opbreken van het spoor op Goeree en Overflakkee (alleen de lijn Middelharnis Haven naar Dorp blijft intact t.b.v. het goederenvervoer). Daarna begint men met de sloop van alle lijnen binnen de Hoeksche Waard. Het ijzer wordt vervoerd naar de U.S.M. (Uitvoering Sloopwerken en Metaalhandel) te Stampersgat. De lijnen Rotterdam – Oostvoorne en Rotterdam – Hellevoetsluis blijven voorlopig bestaan.

Een laatste opleving – Door een brand in de busgarage waren er te weinig bussen en werden er tijdelijk weer trams voor personenvervoer ingezet op de lijn Blaaksedijk – Numansdorp haven, tot 8 mei 1957.

06-rtm-einde-railswordtgesloopt

Knipsel ‘De tram is dood’ – 16 februari 1966

rtm-tramisdood-16feb1966

Updated: juli 20, 2015 — 1:49 pm

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.