1944 – Jaarverslag Tiengemeten (WO2)

Ook het eiland Tiengemeten ontkwam in de Tweede Wereldoorlog niet aan inundatie. In het jaarverslag over het jaar 1944, opgemaakt net na de bevrijding, is te lezen wat de gevolgen waren voor het eiland. Onderstaande tekst is overgenomen uit het complete jaarverslag betreffende het eiland ‘De Tiengemeten’ zoals dat aan de eigenaren werd gepresenteerd.

Algemene toestand

Dat de oorlog is geëindigd en daarmede eindelijk de vrede kwam, is wel de allereerste ontboezeming, waarmede dit verslag aanvangt. Moge spoedig begonnen kunnen worden met wederopbouw en herstel van alles wat vernield en ontwricht werd en binnen afzienbare tijd weer tot normale exploitatie van het bezit kunnen worden overgegaan. Wij ontveinzen ons intussen niet, dat dit met grote moeilijkheden gepaard zal gaan. De moeilijkheden van de vijf afgelopen oorlogsjaren vonden haar hoogtepunt in het voorlaatste oorlogsjaar 1944, toen in Februari van dat jaar het gehele eiland met zout water werd geïnundeerd, door het opzettelijk openstellen van de verschillende sluizen. De toen ontstane toestand kan niet vollediger worden geschetst, dan door te verwijzen naar de mededelingen van de Directie aan Heren Commissarissen van 26 Februari, 20 Maart, 4 April, 6 Juni, 9 Augustus en 21 November 1944, waarbij de gehele loop van zaken, alsmede de getroffen maatregelen uitvoerig werden uiteengezet en welke mededelingen in afschrift aan het officieele verslag over 1944 worden vastgehecht. Zonder vooruit te lopen op het jaarverslag 1945, kan ten aanzien van de in deze mededelingen naar voren gebrachte toezeggingen tot schadeloosstelling in het algemeen worden gezegd, dat tot heden nog weinig hiervan werd verwezenlijkt. Gerestitueerd  werden de gedane betalingen voor het omkaden der boomgaarden en ook mag verwacht worden, dat de gedane kosten van dijkherstel zullen worden terug betaald. Hoewel daaromtrent nog geen definitief standpunt bekend is, is er wel reden om sceptisch te staan tegenover de verschillende in uitzicht gestelde vergoedingen aan de verpachters ter zake van landpachten en schade aan het rietgewas.

Verpachte landerijen

In het jaar 1944 stonden de landerijen onder water, met ui tzondering van de boomgaard en gebouwen van den pachter der vijfde bouwhoeve, de jonge boomgaard van de N.V. en de binnen de Ringdijk gelegen boerderijen met hoogstamboomgaard, de laatste eveneens in exploitatie bij de N.V.

Van landbewerking was practisch geen sprake en de omstandigheden waren zodanig, dat met grote moeite ernstige schade kon worden voorkomen aan de omkade boomgaarden. Toch gelukte het om de droog gebleven dijken te beweiden met vee en werd hiervoor door de pachters nog een zekere vergoeding betaald.Achtereenvolgens werd ontvangen:

Voor de eerste bouwhoeve:  f. 1000.—

Voor de tweede bouwhoeve:  f. 1000.–

Voor de derde bouwhoeve:  f. 1000.–

Voor de vierde bouwhoeve:  f. 1000.–

Voor de vijfde bouwhoeve:  f. 1500.—

Voor de zesde bouwhoeve:  f. 500.–

Voor de zevende bouwhoeve:  f. 700.–

Voor de achtste bouwhoeve:  f. 850.–

Voor de negende bouwhoeve:  f. 300.–

Voor de tiende bouwhoeve:  f. 250.–

Overigens werd geen pacht ontvangen, terwijl ook in 1945 hiervan vermoedelijk weinig zal terecht komen.

In eigen beheer zijnde boomgaarden, cultuurland, beplantingen, weegbrug enz.

Uit de eerder genoemde mededelingen aan Heren Commissarissen blijkt duidelijk, hoe de stand van zaken omtrent de boomgaarden is. In het geheel werden getrokken (voor verplanting gerooid) plm. 10 hectaren jonge bomen en plm. 3 hectaren oudere, doch eveneens nog verplantbare bomen, welke boomgaarden ten dele met den pachter Jb. Vos voor gemeenschappelijke rekening worden geexploiteerd en voorts geheel in eigen beheer zijn genomen. De overige boomgaarden bleven, als liggende binnen de bekadingen, intact. De bestemming van de vrijgekomen bomen was als volgt: een gedeelte werd op Tiengemeten op openliggende grond binnen de bekading overgebracht in direct boomgaard-verband; hiervan is naar schatting 35% door den invloed van zout lekwater gestorven; een gedeelte werd eveneens binnen de bekading overgebracht om te dienen als plantgoed voor het inboeten van dode bomen, welke de overplanting goed hebben doorstaan; de plm. 3 hectaren oudere boomgaard werd overgebracht op voor één jaar gepacht land op de Beerpolder te Oud-Beyerland terwijl een partij snoeren van hetzelfde land werden overgebracht naar Strijen. Al deze bomen hebben de verplanting eveneens goed doorstaan en konden worden verkocht voor een bedrag van f. 9420,–. De exploitatie van de intact gebleven boomgaarden was uit de aard der zaak gebrekkig, als gevo1g van onvoldoende arbeidskrachten, wien de toegang tot het eiland werd ontzegd en voorts bij gebrek aan kunstmest, sproeimaterialen en vervoergelegenheid. Toch gelukte het nog om uit de geheel in eigen beheer zijnde boomgaard voor ruim f. 1500,– aardappelen en ruim f. 1200,– fruit. te verkopen. Onder normale omstandigheden had deze opbrengst veel groter kunnen zijn. Een gedeelte van het aardappelgewas moest worden afgestaan in natura aan de nog aanwezige arbeiders om deze aan het werk te houden terwijl een ander deel verloren ging door de roofzucht van de Duitsche bezetting. De fruitopbrengst werd ernstig geschaad door de Septemberstorm van 1944, waarbij het fruit grotendeels van de bomen sloeg en als z.g. val verkocht moest worden. Met den pachter Vos moest een overeenkomst worden getroffen, om voor de ondergrond van de boomgaard in gemeenschappelijke exploitatie een bedrag van f.75,–  per hectare in de exploitatie-rekening op te nemen. Voorts kon van de ondergrond van het voor één jaar gepachte land op de Beerpolder nog een winst worden geboekt van f. 82,11. De resultaten zijn niet schitterend; niettemin kon het nog gelukken van de boomgaarden in eigen beheer een kleine winst te boeken. Te verwachten is, dat in de eerste jaren aan de boomgaarden flinke uitgaven zijn te doen; ten dele zullen deze hopenlijk worden uitgevoerd en betaald door de Ned. Heide Mij., terwijl voorts nog besprekingen gaande zijn met Ir. Kers, tuinbouw-consulent voor Zuid-Holland. De weegbrug in eigen beheer leverde in 1944 geen opbrengst op.

Rietgorzen.

Het rietgewas 1943/44 kon bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten, mede als gevolg van het verbod tot betreden van het eiland, slechts voor de kleinste helft worden gesneden; het resterende deel moest op de gorzen achterblijven. Toch kon voor het gesneden riet nog een opbrengst worden geboekt van f. 12500.–. Het gewas 1944/45, ten dele door elkander gegroeid, kon door evacuatie der arbeiders van Zuid-Beyerland en Goudswaard, door het verbod om het eiland te betreden en bij gebrek aan elk vervoermiddel, in het geheel niet worden gesneden. Het gewas groeide daardoor thans geheel door elkander. De vooruitzichten voor het gewas in de a.s. winter zijn somber doch het moet, zo enigszins mogelijk, gesneden worden ter wille van het verkrijgen van een behoorlijk gewas in de toekomst. Pogingen hiertoe zijn gaande en elke redelijke oplossing zal moeten worden aanvaard. Gelijk reeds gezegd, is de kans op schadevergoeding voor het gewas 1944/45 zeer twijfelachtig.

Slikken en oeververdediging.

Het onderhoud aan de gewone oevers vond plaats, voor zover daarvoor materiaal en personele beschikbaar was. Er zal echter belangrijke achterstand moeten worden ingehaald en in 1945 zijn dan ook grote uitgave voor bestortingsmaterialen en herstel van oeververdediging te verwachten. Ondanks kleine verschuivingen bleven de slikken ongeveer hun zelfde oppervlakte behouden.

Gebouwen.

De gebouwen hebben vrij ernstig geleden; speciaal de negende bouwhoeve met de bijbehorende volkskeet heeft het ten gevolge van voortdurende militaire bezetting zwaar te verduren gehad; de houten volkskeet werd geheel afgebroken. Vooral  de daken van de bouwschuren zijn zeer gehavend en nog slechts provisorisch dichtgemaakt. Zodra het mogelijk zal zijn materialen en ambachtslieden te Tiengemeten te krijgen, zal tot meer afdoende herstelling der gebouwen worden overgegaan. Bij elk verbod om voor ambachtslieden toegang tot het eiland te verkrijgen, moest in 1945 alle onderhoud achterwege blijven. Ook hier bestaat uit dien hoofde grote achterstand.

Levende have en roerende goederen.

Met den pachter der zevende bouwhoeve werd een overeenkomst gesloten om zijn paard in huur te krijgen gedurende het inundatietijdperk. Zodoende was het mogelijk om in elk geval de nog aanwezige bevolking van Tiengemeten in het leven te houden en nog iets te verbouwen. Het eigen paard is nagenoeg versleten en zodra de omstandigheden zulks veroorloven moet hiervoor een beter paard komen. Oorspronkelijk voerden de Duitschers al onze boten weg en lieten zij zelfs de motorboot zinken. De motorboot is gelicht en inmiddels weer opgeknapt en vaart weer. Het ijzeren vaartuig is vrij zwaar beschadigd, doch voor herstel vatbaar, het houten vaartuig echter is nagenoeg onbruikbaar. Het zal niet wel mogelijk zijn om zulks in de eerste tijd te doen, doch ten aanzien van dit houten vaartuig zal te zijner tijd vernieuwing moeten plaats vinden. Ook de materialen- en gereedschapspositie is door verbranden en stelen sterk teruggegaan.

Jacht en visserij.

Door inundatie werd geen visserij en geen jacht uitgeoefend, terwijl het verklaren tot spergebied tot gevolg had, dat ook op de buitengronden niet gejaagd mocht worden. Intussen is op Tiengemeten door de Duitschers  alles afgeschoten wat er nog te vinden was, hetgeen overigens voor de boomgaarden geenszins een verlies betekent.  ”

Wegen, loswallen, watergangen, dijken, sluizen, duikers en havens.

De toestand der wegen is door de inundatie sterk benadeeld en de aanwezige rijwielpaden zijn plaatselijk onbruikbaar geworden. Zodra de mogelijkheid bestaat om grint aan te voeren zal getracht worden een en ander in orde te brengen. De loswallen hebben zich behoorlijk gehouden en kan, hier met enig achterstallig onderhoud worden volstaan. De watergangen hadden door aanslibbing in het bijzonder veel te lijden. De dienst van landbouwherstel heeft toegezegd de nodige arbeidskrachten aan te voeren om dit in orde te brengen. Vergaande besprekingen zijn hierover ter plaatse gehouden en het laat zich aanzien, dat de gedane toezeggingen gestand zullen worden gedaan. Aan de sluizen doen zich enkele gebreken voor en speciaal de sluis van de Quarantaine is zeer teruggegaan, mede door ondeskundig graven in de omgeving daarvan. Ook de beschoeiingswerken van de sluis der Oude Polder hebben door het onophoudelijk instromen van water geleden, doch deze schade is zonder veel bezwaar herstelbaar. In de dijken hadden vele en onverantwoordelijke ingravingen plaats en de kans op doorbraak was allerminst ondenkbaar, wat echter gelukkig voorkomen is kunnen worden. De dijken zijn voorlopig hersteld en over de kosten hiervan, zomede over nog nodig aan te brengen verbeteringen, die geen direct gevaar opleveren, wordt met Landbouwherstel onderhandeld. Aan duikers en havens kwam geen byzondere schade voor; de achterstand in baggeren der laatsten werd voorkomen door het regelmatig spuien der sluizen bij de ontwatering van het eiland.

Personeel.

Oorspronkelijk bleef alleen de opzichter met een zoon en een vaste knecht op het eiland achter, doch successievelijk gelukte het om er nog een man bij te krijgen. Dit gebeurde meestal in het geheim, maar ongelukken zijn hierbij gelukkig nooit voorgevallen. Nimmer echter hadden wij arbeidskrachten genoeg, want de controle was en bleef steeds streng en alleen om het eiland te bereiken moest men soms 4 a 5 maal zijn papieren laten zien. Het aanhouden van meer personeel was dus practisch onmogelijk. Ondanks het verbreken van telefonische gemeenschap kon toch vrij regelmatig voeling met het eiland worden gehouden. Bij dit alles valt te betreuren, dat een losvast lid van het personeel die regelmatig de boomgaarden verzorgde, door toedoen van de Duitschers het leven heeft moeten laten, zij het door omstandigheden, die buiten zijn dienst bij het eiland omgingen. Hij was een ijverig, bekwaam man en een uitstekende kracht, die zeer gemist zal worden.

Financieel overzicht.

De exploitatierekening 1944 geeft het volgende resultaat:

Begonnen werd met een kassaldo van f. 37761.99;

De diverse ontvangsten bedroegen f. 39920.74;

Het totaal der ontvangsten is dus f. 77682.73.

Bij beschouwing hiervan  moet wel gedacht worden om het feit, dat bij de ontvangsten is geteld een vermogensbestanddeel  appelboomgaard en  snoeren van: f. 9420.–, terwijl tevens de ontvangsten voor de bouwhoeven zijn te beschouwen als gedeeltelijk vrijwillige bijdrage. De uitgaven hebben in totaal bedragen een bedrag van f. 42784.71; waarvan het hoofdstuk belastingen en assurantien alleen afgerond f. 22000.– bedroeg. Het saldo, waarmede deze rekening sluit, bedraagt alzo f. 34.898.02. De hoop wordt gekoesterd, dat hierin zit een extra bedrag van rond f. 10.000.–, waarmee veel onderhoudsschade kan worden ingehaald, als zal alles natuurlijk wel duur zijn. Resumerende is de toestand dus zo, dat over 1944 geen dividend is betaald en wij nog een paar duizend gulden zijn achteruit gegaan, ongeacht het feit, dat eigenlijk nog enig vermogen in de rekening is opgenomen. Mijn verwachtingen voor 1945 zijn uit de aard der zaak somber, daar geen pacht van betekenis zal worden ontvangen en ook van het riet geen grote inkomsten zijn te verwachten. Hier tegenover staat, dat de belastingen in 1945 vermoedelijk lager zullen zijn, doch de uitgaven voor herstelkosten sterk zullen stijgen. Ik acht dan ook enige dividenduitkering in 1945 mogelijk, zonder hieromtrent iets te kunnen garanderen. De grote vraag is, hoe het zal gaan in 1946 en volgende jaren en op dat gebied ben ik meer hoopvol gestemd. Gezien datgene, wat op het moment op Tiengemeten groeit, geloof ik, dat het zoute water ons weliswaar schade heeft toegebracht, doch dat dit niet zodanig zal zijn, dat gedurende jaren de landerijen geen vruchten zullen opleveren; integendeel, ik heb hoop, dat in 1946, rekening houdende met de mogelijkheid van aanschaffing van kunstmest, weer een gewas op de landerijen zal groeien, wat uiteraard voor de N.V. met zich mede brengt, dat de pacht dan ook weer kan worden geïnd. Ingevolge van dhr. H. Wins ontvangen mededeling, was de stand van het reservefonds per 31 December 1944 f. 96498.60. Als Geblokkeerd Dividend is nog in kas een bedrag van f. 37640.–.

Nimmer is aan de Duitschers bekend geworden, dat dit bedrag aan buitenlandse eigenaren toebehoorde en kan dit zodoende straks aan dezen worden uitgekeerd. Het betreft hier het dividend over de jaren 1941, 1942 en 1943. Over 1944 kon geen dividend worden uitgekeerd, tenzij men zulks zou willen doen uit het reservefonds. Natuurlijk laat ik dit ter beslissing aan Commissarissen. Ik hoop, dat ik er in geslaagd ben, het beheer over de bezitting zo goed mogelijk te voeren. Het was vaak moeilijk, doch steeds mocht ik voor overleg aankloppen bij Baron Michiels van Verduynen, dhr. H. Wins en dhr. P. S. Overwater. Vaak heb ik beslissingen moeten nemen, die mij groot leed deden, doch die in de gegeven omstandigheden geboden waren en als iemand het betreurt, dat het eiland  Tiengemeten zo is gehavend, dan is dat ongetwijfeld ondergetekende, die er altijd een eer in heeft gesteld om dit eiland op te bouwen en daarmede ongetwijfeld op de goede weg was. Jaren zullen er overheen gaan, alvorens het oude peil zal zijn bereikt, doch het staat wel vast, dat eenmaal die tijd weer zal aanbreken; moge ik besluiten met de wens, dat dit vrij spoedig zal zijn.

De directeur der N.V.  Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen “Eiland de Tiengemeten”.

Mededelingen ten aanzien van de inundatie en de in verband hiermede getroffen maatregelen.

Op Zondag 13 Februari 1944 kwam het eerste gerucht door, dat diverse polders met ongeveer 10000 hectaren van de Hoeksche Waerd geïnundeerd zouden worden. De Ged. Commissaris heeft hierop, mede in verband met andere functies, reeds dezelfde avond een onderhoud verzocht met de Prov. Waterstaat te ‘s-Gravenhage, dat op Dinsdag 15 d.a.v. plaats vond. Hierbij bleek dat het gerucht waarheid bevatte, doch dat een juiste begrenzing van de Inundatie nog niet vast stond en ook niet met zekerheid viel te zeggen of het eiland de Tiengemeten daartoe zou behoren. Op Donderdag 17 d.a.v. werd te Rotterdam een vergadering gehouden van de betrokken Burgemeesters van de Hoeksche Waard met Nederlandsche en Duitsche autoriteiten, welke laatsten bij inundatie, evacuatie en afvoer van producten waren betrokken en in welke bijeenkomst het inundatieplan in grote trekken werd aangegeven en waarbij bleek, dat ook Tiengemeten daaronder was begrepen. Het plan schijnt te zijn de landerijen in de Hoeksche Waard te inunderen met 40 à 50 centimeters, terwijl Tiengemeten, waarschijnlijk om de hoge ligging van het maaiveld, goed dras zal worden gezet. Te Tiengemeten kan zout water worden verwacht, wat ernstiger gevolgen heeft dan overstroming met zoet water. Intussen veranderen de plannen in onderdelen nog dagelijks. Hierop hadden op Vrijdag 18 en Zaterdag 19 d.a.v. verschillende besprekingen plaats van den Directeur met den Opzichter, verschillende riethandelaren en den kweker van de geleverde plantbomen voor de aangelegde boomgaarden, terwijl met het Bedrijfschap voor Griend en Riet onderhandelingen werden gevoerd om een vergunning te krijgen voor geforceerde verkoop van het reeds gesneden en nog onbewerkte riet. Op Maandag 21 d.a.v. begaven de Directeur en de Ged. Commissaris zich naar Tiengemeten voor een bespreking met alle pachters van het eiland en tevens om de eerst noodzakelijke regelingen te treffen. Tenslotte werden op Dinsdag 22 d.a.v. door den Directeur en den Ged. Commissaris informatieve bezoeken afgelegd te ‘s-Gravenbage bij de Prov. Waterstaat, het Bureau Afvoer Burgerbevolking, den gemachtigde voor de Afvoer der Producten en te Utrecht bij den in deze Duitschen Gemachtigde Baurat Kiel. Als gevolg van een en ander werden door den Directeur met volle instemming van den Ged. Commissaris, de navolgende beslissingen genomen en orders verstrekt.

Pachters.

Alle pachters zullen met al hun personeel en veestapel het eiland moeten verlaten. Sommigen  nemen hun inventaris geheel, anderen gedeeltelijk mede. Het overblijvende, speciaal de zwaardere landbouwwerktuigen en wagens, wordt zo goed mogelijk in de gebouwen opgeslagen. Acht pachters hebben onderkomen gevonden in het niet geïnundeerde gebied van de Hoeksche Waard; twee kunnen naar het eiland IJsselmonde. Voor zoveel mogelijk mag alles voor eigen rekening worden afgevoerd, terwijl de nog voorradige ongeveer 30000 H.L. aardappelen met behulp van de instantie voor afvoer van producten, zo mogelijk tijdig zullen worden afgevoerd en waarvoor voorlopig nog de nodige arbeidskrachten en paarden moeten achterblijven. Als ontruimingsdatum wordt genoemd 5 Maart a.s.; intussen schijnt toezegging te zijn gedaan, dat dit te Tiengemeten niet zal geschieden voordat de producten zijn afgevoerd. Zekerheid daaromtrent bestaat er echter niet.

Personeel van de N.V.

Voorlopig blijft het vaste personeel in dienst om alles te verhuizen en in de nieuwe verblijfplaats onder dak te brengen, waarvoor een paar hulpschuren van riet en voorradige planken moeten worden ingericht. Alle eigen vaartuigen, materialen, werktuigen en gereedschappen, zomede het paard en de bijenstal zullen overgebracht worden naar het eiland de Beerpolder onder Oud-Beyerland, welk eiland onder beheer en toezicht staat van den Directeur van Tiengemeten. Uit de aard der zaak zullen aan een en ander kosten zijn verbonden, die echter zo laag mogelijk gehouden zullen worden. Enkele voertuigen moeten achterblijven en worden zo goed mogelijk opgeborgen. Het meubilair van de kamer te Tiengemeten wordt naar Strijen overgebracht, waar ook de Opzichter zich te zijner tijd vermoedelijk zal vestigen. Het vaste personeel moet zo spoedig mogelijk het eiland verlaten; zij blijven allen in het niet geïnundeerde gebied van de Hoeksche Waard of op de Beerpolder. Hiervan worden uitgezonderd twee of drie hunner, waaronder de opzichter Ardon, die door de Duitsche autoriteiten verplicht worden achter te blijven voor de bediening van de sluizen. Zij zullen het laatste worden afgevoerd. Of er later, na algemene ontruiming, personeel zal worden toegelaten voor toezicht en noodzakelijke herstellingen aan dijken, oevers en gebouwen, is nog niet beslist. Voor het overige zijn alle verdere werkzaamheden en de aankoop van materialen door den Directeur stop gezet. Nader zaI te zijner tijd beslist moeten worden hoe verder ten aanzien van het vaste personeel gehandeld zal worden.

Rietexploitatie in eigen beheer.

Reeds in de loop der eerste dagen na het bekend worden van de inundatie hebben de rietsnijders het werk neergelegd om voor eigen have te gaan zorgen. Dit geschiedde echter in een zekere paniekstemming en zij lieten de geladen aken in de kreken van het rietgors achter. Ongeveer 3/7 van het riet is gesneden; het resterende deel zal noodwendig op het veld moeten achterblijven. Terugkeer van de arbeiders, die naar elders zijn geëvacueerd, is hier niet te verwachten. Onder normale omstandigheden zou nog bijna 2 maanden gesneden zijn geworden en zou, ondanks het tekort aan arbeidskrachten, het gewas voor nagenoeg geheel geborgen zijn geweest. De eerste maatregel, die getroffen moest worden, bestond in het voor de wal brengen en lossen der aken, een en ander voor zover dit met het oog op de inmiddels ingetreden vorst en het daaraan verbonden laag water mogelijk zou blijken te zijn. Door de nu ingevallen dooi is te verwachten, dat dit tot een goed einde kan worden gebracht, op het ogenblik zijn er nog 3 van de 10 achter. Daarna moeten de gehuurde aken zo spoedig mogelijk worden vervoerd naar hun eigenaren te Oud-Beyerland en Zwijndrecht, teneinde verdere huurbetaling te voorkomen. Zij zullen daarbij dienstbaar worden gemaakt voor het afvoeren van materialen, enz. naar de Beerpolder. Met medewerking van het Bedrijfschap voor Griend en Riet kon aan verschillende riethandelaren een grote partij riet worden verkocht, waarbij zich echter weer de moeilijkheid voordeed, dat alle schepen in de omgeving werden vastgelegd voor hulp bij evacuatie. Inmiddels zijn echter schepen vrij gegeven en is reeds begonnen met verscheping van riet, zodat, wanneer een en ander mee loopt, het niet onmogelijk is dat de gehele voorraad nog tijdig kan worden verkocht en afgevoerd. Besliste zekerheid vermag ik hier echter nog niet volledig te geven. In de rietexploitatie is momenteel een bedrag gestoken van f. 12000.–. Wordt alles verkocht, dan zal de totale opbrengst komen op f. 18000.–, rest alzo f. 6000.–. Het verschil tussen dit bedrag en de netto opbrengst der vorige jaren is gelegen in het gewas, dat nog te velde staat en als verloren moet worden beschouwd. Alles in ronde bedragen en zeer globaal aangegeven.

Boomgaarden.

Het allergrootste verlies, dat vermoedelijk te wachten staat , is gelegen in de aangelegde jonge beplantingen, die vermoedelijk door het zoute water verloren zullen gaan. De boomgaarden waren allen prachtig aangeslagen en beloofden in dit jaar een goede oogst. In het geheel werd daarin in de laatste jaren een bedrag gestoken van plm. f. 25000.–. Door den Directeur is overwogen of er nog een mogelijkheid bestond om hiervan een gedeelte te redden. Deze mogelijkheid bestond in de verkoop van de jonge plantbomen van 1943. De oudere bomen zijn bezwaarlijk verplantbaar. De leverancier  (kweker) der bomen was bereid deze jongere bomen met een billijk verlies terug te kopen, doch adviseerde ten stelligste -alhoewel hij er alleen beter van kon worden- dit niet te doen, doch de bomen naar elders te vervoeren en te doen planten. Het is met vrij grote zekerheid te verwachten, dat na de oorlog niet voldaan kan worden aan de vraag naar vruchtbomen, omdat er thans al bijna niets meer aanwezig is en wat er nog is, ongetwijfeld zeer hoge prijzen zal doen. Na overleg tussen den Directeur en den Ged. Commissaris werd besloten de bomen tijdelijk over te planten naar de Beerpolder en daarvoor enig land te pachten, wat betrekkelijk een kleine oppervlakte zou kunnen zijn, omdat de bomen op zeer korte afstand ter bewaring zouden worden opgesteld. Toen deze beslissing omstreeks 18 Februari j.l. werd genomen, trad de vorst in en tot op dit ogenblik en waarschijnlijk nog gedurende enkele dagen is het door de bevroren grond onmogelijk de boompjes op te trekken. De vraag zal nu zijn of er, in verband met de inundatie, nodig zal zijn hieraan iets te kunnen doen; wat echter nog mogelijk is, zal geschieden, al kan hieromtrent weinig zekerheid worden gegeven. Hetzelfde zou natuurlijk ook het geval zijn geweest, indien de bomen verkocht zouden zijn geworden, daar verkoop niet anders mogelijk ware, dan geleverd op de loswal; overigens onder de bestaande omstandigheden van den aspirant-koper volkomen begrijpelijk. Wanneer de bomen niet meer afgevoerd kunnen worden is er geen andere weg dan deze ter plaatse achter te laten. Veel zal dan daarbij nog afhangen of- en hoe ver het water op het eiland zal komen. Als dit betekenend is, mag niet worden verwacht, dat er veel van terecht komt, speciaal ook met het oog op het zoutgehalte van het water. De directeur heeft aan de aanleg van deze beplanting zijn werkkracht en zorg besteed, terwijl de toekomst veel beloofde. Uit de aard der zaak zou dit verlies ook voor hem een grote en niet gemakkelijke teleurstelling zijn. Het vorenstaande geeft de hoofdzaken aan van de gevolgen der inundatie, voor zover die thans zijn te overzien. De Directeur zal het op prijs stellen alles verder mondeling kunnen toelichten en daarbij nader te kunnen bespreken, welke andere maatregelen alsnog in de toekomst zullen zijn te nemen.

Strijen, 26 Februari 1944.

Directeur N.V.  Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen “Eiland de Tiengemeten”.

Eerste vervolgmededelingen ten aanzien van de inundatie en de in verband daarmede getroffen maatregelen.

Na de laatste bijeenkomst van Heren Commissarissen op 3 Maart 1944 werden in verband met de loop van zaken door den Directeur in overleg met den Ged. Commissaris nog enkele belangrijke beslissingen genomen, waarvan ik meen goed te doen U nader in kennis te stellen. Het kwam den Directeur ter ore, dat de Officier van Inundatie de Hoeksche Vaard elders had toegestaan een complex boomgaard te omkaden, waarom door hem ter zelfder zake onmiddellijk een onderhoud werd aangevraagd bij genoemden Officier en waarbij het volgende kon worden bereikt. Het oudere boomgaardcomplex bij den pachter Jb. Vos, waarvan ongeveer 7 hectaren beplanting van hemzelf en ongeveer 13 hectaren welke door de N.V. zijn aangelegd en net genoemden Vos gemeenschappelijk worden geëxploiteerd, kon worden omkaad. Bij de bekading van dit te sparen complex zijn inbegrepen de bedrijfsgebouwen van den pachter Vos, ten dele bij de N.V. in eigendom. De verder tot dit complex behorende 10 hectaren jongste plant moest worden getrokken en zal dit terrein worden geïnundeerd wordende de totaal niet te inunderen oppervlakte anders te groot. De hiervan komende jonge plantbomen kunnen ter plaatse binnen het te omkaden gebied voorlopig worden uitgezet. Bij de woning van den Opzichter Ardon bevindt zich een tweede complex boomgaard van ongeveer 7 hectaren, t.w. een veelbelovende oudere perenboomgaard ter grootte van ongeveer 4 hectaren, die enige jaren geleden als eerste werd aangeplant en een mooie jonge appelboomgaard ter grootte van ongeveer 3 hectaren, die in leeftijd hierop volgt. De beplanting van deze laatste 3 hectaren was, toen het hier bedoelde nieuwe uitzicht werd geopend, helaas reeds getrokken en naar het eiland de Beerpolder overgebracht. Voor deze bomen werd op de Beerpolder grond beschikbaar gesteld en een boomgaard aangelegd en werd met den grondeigenaar, Heer Ad. Volker c.s. te Sliedrecht, overeengekomen, dat deze bomen, voor zover zij zullen aanslaan, door hem tegen taxatie van een bevoegd deskundige zullen worden overgenomen en de kosten van planting door hem zullen worden terugbetaald. Een restant z.g. snoeren werd overgebracht naar een perceel grond van den Directeur te Strijen, welke zo mogelijk door dezen zullen worden teruggevoerd naar Tiengemeten of, indien niet mogelijk door hem door anderen zullen worden vervangen, een en ander voor zover zij blijken te zullen zijn aangeslagen. Veel zal hier afhangen van de wijze, waarop de bomen zullen aanslaan, m.a.w. hoeveel er blijven leven en waarbij een rol kan spelen de ongunstige factor, dat vervoer en inplanten moest geschieden tijdens de laatste lichte vorstperiode. Loopt het mede, dan kan dit onderdeel van de zaak ongetwijfeld financieel terecht komen. Over de hier verleende hulp en medewerking van dhr. Volker kan niet anders dan tevredenheid worden betuigd, omdat de mogelijkheid voor de tweede maal overplanten van oudere bomen niet groot is, terwijl het achterlaten te Tiengemeten, in het stadium waarin de zaak zich toen bevond, onherroepelijk vernietiging ten gevolge zou hebben gehad. Ook van de directe verkoop der bomen aan een handelaar was op dat ogenblik geen sprake, daar deze geen enkel risico wenst te nemen en vervoer vrijwel was uitgesloten in verband met de afvoer van de geëvacueerden en producten, welke alle scheepsgelegenheid in beslag nam. Het verver naar Oud-Beyerland kon geschieden met rietaken.

Van achteren beschouwd is het zeer jammer geweest, dat dit na ernstige overwegingen genomen besluit toen als het beste moest worden beschouwd. Aan den meer genoemden Officier van Inundatie is toen gevraagd om de resterende eerst aangeplante perenboomgaard ter grootte van 4 hectaren eveneens te mogen omkaden, wat aanvankelijk werd geweigerd, als zijnde dit belang van te geringe omvang. Dezerzijds is toen voorgesteld om de aangrenzende getrokken appelboomgaard van 3 hectaren onmiddellijk in te planten met jonge bomen, afkomstig van de voorlopig in bewaring gestelde jonge bomen uit het complex Vos, waarmede het geheel dan weer tot 7 hectaren zou worden vergroot. Hierop werd toestemming tot omkading verleend. Er is toen onmiddellijk begonnen met omkading, eerst met eigen personeel en later, omdat de tijd drong, in overleg met het Bureau Ontruiming, met een grote groep arbeiders van de Ned. Heide Mij., die te Tiengemeten waren aangevoerd voor het afvoeren van de aardappeloogst. De bekading zal nu hopenlijk in deze week gereed komen, waarna vermoedelijk dadelijk met de inundatie zal worden aangevangen. Voor zover het zich laat aanzien zullen ook de aardappelen op tijd zijn geruimd; een verlenging van de daarvoor aangegeven termijn werd dezerzijds mede bepleit en toegestaan. Tenslotte werd nog toegestaan om het gebied binnen de z.g. Ringdijk, waarin twee bouwhoeven benevens de oude hoogstamboomgaard zijn gelegen, buiten de inundatie te houden, wat speciaal voor de betrokken gebouwen als een belangrijke concessie is te achten. Resumerende, valt ten aanzien van de boomgaarden dus vast te stellen:

  1. dat, indien het niet te zeer tegenloopt, een belangrijk deel van de waarde van 3 hectaren appelboomgaard die naar elders zijn overgebracht, gered zal worden;
  2. dat behouden blijven 7 hectaren beplanting van Vos en 13 hetaren jonge boomgaard die door de N.V. in gemeenschap met Vos worden geëxploiteerd, terwijl van 10 hectaren zeer jonge bomen de beplanting tijdelijk kon worden uitgezet in het niet te inunderen complex Vos, door welke niet inunderen ook de bedrijfsgebouwen van de 5e bouwhoeve kunnen worden gered;
  3. dat behouden blijft de eerst aangelegde perenboomgaard bij Ardon ter grootte van 4 hectaren, benevens de nieuwe aanplant van 3 hectaren, waarvoor de aanwezige bomen van Vos naar hier werden overgebracht; van deze laatste 3 hectaren zal mogelijk in de toekomst omplanting nog nodig zijn;
  4. dat behouden blijft de oude hoogstamboomgaard met de bedrijfsgebouwen van de 7e en 8e bouwhoeve en de woning van een der vaste werklieden.

Voor de te maken bekadingen zal voorzien moeten worden in onwatering, wat kan geschieden door het plaatsen van een windmolentje en een paar vijzels, waarvoor reeds de nodige onderhandelingen zijn getroffen. Aan een en ander en meer speciaal aan het leggen der kaden zullen zeer aanzienlijke kosten zijn verbonden, doch hier tegenover ongetwijfeld een veel groter bedrag aan behoud van kapitaalwaarde, die mogelijk reeds in dit jaar enige rente kan opleveren, doch voor de toekomst van grote betekenis zal zijn. Te zijner tijd zullen de nodige stappen worden gedaan om te trachten voor schadeloosstelling van de Staat in aanmerking te komen; in hoeverre pogingen daartoe zullen slagen, valt thans nog moeilijk te voorspellen. Ten aanzien van het riet kan worden medegedeeld, dat thans van de aanwezige 30000 bossen gesneden riet er reeds 20000 bossen konden worden verkocht en weggevoerd tegen een behoorlijke prijs. De hoop bestaat, dat ook de resterende 10000 bossen alsnog kunnen weggevoerd; de grote moeilijkheid is gelegen in gebrek aan scheepsgelegenheid. Van het nog te velde staande rietgewas, dat nog tot uiterlijk begin April zou zijn te snijden, is weinig meer te verwachten. Het is momenteel niet mogelijk om rietarbeiders te krijgen, omdat alle gemeenten vanwaar deze mensen komen, t.w. Zuid-Beyerland, Goudswaard en Piershil, geheel zijn geëvacueerd en zelfs de adressen van de betrokken arbeiders niet bekend zijn; doch afgescheiden daarvan wordt de afstand van het werk te groot en zijn, indien men hiervoor nog enkele arbeiders zou kunnen krijgen, de eisen eenvoudig buitensporig.

Bovendien bestaan ten dele de lonen nog in natura, d.w.z. men vraagt laarzen, materialen, gereedschappen, aanvullend voedsel, enz., waaraan met de beste wil niet te voldoen is. Alles te samen zou de risico zeer groot zijn, dat de te maken kosten de inkomsten zouden overtreffen. Nog is met een publiek lichaam onderhandeld, dat zelfs het nog resterende riet zou snijden tegen een matige vergoeding van het product, doch hiervan werd verder niet vernomen en is ook weinig te verwachten. Onnodig te zeggen, dat indien er nog gelegenheid bestaat voor verdere ontruiming, zonder dat daaraan verlies is verbonden, deze kans onverwijld zal worden aangegrepen. In overleg met den genoemden Officier van Inundatie en het Bureau Ontruiming, wordt er momenteel aan gewerkt om ongeveer dertig mensen (w.o. vrouwen en kinderen) op het eiland te doen achterblijven. Hierover werd meermalen geconfereerd en is thans dezerzijds een gemotiveerd verzoek met bijbehorende naamstaat overgelegd van het vaste personeel van het eiland, teneinde te bereiken, dat zoveel mogelijk in regelmatig toezicht en onderhoud van dijken, oevers, sluizen enz. wordt voorzien, om het bezit voor de toekomst in stand te kunnen houden. Een definitieve beslissing ter zake is nog niet genomen. Hiermede wordt vermeend U wederom een inzicht van de stand van zaken te hebben gegeven; zouden zich nieuwe feiten of gezichtspunten voordoen, dan ligt het in de bedoeling U daarvan op de hoogte te houden.

Strijen, 20 Maart 1944.

Directeur N.V.  Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen “Eiland de Tiengemeten”.

Tweede vervolg mededelingen ten aanzien van de inundatie en de in verband daarmede getroffen maatregelen.

Teneinde U van de stand van zaken te Tiengemeten op de hoogte te houden, meen ik goed te doen U het volgende mede te delen. Mijn bericht van 20 Maart j.l., waarbij ik mededeelde, dat in het geheel 30 mensen te Tiengemeten mochten achterblijven is intussen weer door het feit achterhaald, dat dit getal is verminderd tot 15. Op deze 15 mensen na, waaronder 7 vrouwen en kinderen, zijn thans alle bewoners geëvacueerd en is op het ogenblik de inundatie in werking gesteld. Onder de resterende arbeidskrachten bevinden zich de opzichter Ardon met 3 man van ons personeel, benevens nog de pachter Jacob Vos van de 5e bouwhoeve, die als exploitant van boomgaarden eveneens met 3 man van zijn personeel mocht achterblijven. Alle andere landbouwers en verdere bevolking moest vertrekken. Over een en ander zijn langdurige en niet altijd aangename onderhandelingen gevoerd met den betrokken officier van inundatie, doch niets heeft mogen baten om verdere wijziging in het ingenomen standpunt te verkrijgen. Persoonlijk heb ik als Directeur een Ausweis voor het betreden van het eiland ontvangen; aan mijn Vader is deze als niet noodzakelijk zijnde geweigerd. Het behoeft wel geen betoog, dat het beschikbare aantal werkkrachten nu ten enenmale onvoldoende is om de boomgaarden met de daar onder te telen gewassen, dijken en oevers behoorlijk te onderhouden. Intussen zal gedaan worden wat mogelijk is om te redden wat te redden valt. Vermoedelijk zal de toestand zich wel zo ontwikkelen, dat de pachter der landerijen over 1944 door den Staat zullen worden vergoed, zekerheid dat dit echter op de daarvoor bepaalde tijden zal geschieden, bestaat niet. Ten aanzien van vergoeding voor het in 1943/44 verloren gegane gedeelte rietgewas, meen ik de verwachting niet te hoog te mogen stellen. De verkoop van het gesneden riet is bevredigend geweest; er is nog onverkocht 3 a 4000 bossen, waarvan een betekenend aantal zal zijn te reserveren voer het bekrammen der kaden om de boomgaarden en voor dakreparatie. De kaden om de boomgaarden kwamen inmiddels gereed , terwijl de voor de bemaling nodige molen werd gesteld. Ik vermeen U hiermede wederom een inzicht te hebben verstrekt omtrent de stand van zaken; mochten zich belangrijke nieuwe gezichtspunten ten goede of ten kwade voordoen, dan hoop ik die ter uwer kennis te brengen.

Strijen, 4 April 1944

De Directeur der N.V. Tiengemeten

Derde vervolg mededelingen ten aanzien van de inundatie en de in verband daarmede getroffen maatregelen.

Teneinde U van de stand van zaken te Tiengemeten nogmaals zoveel mogelijk op de hoogte te houden, meen ik goed te doen, U het volgende mede te delen.

Personeel.

Op het eiland zijn thans aanwezig, met inbegrip van den opzichter, 5 vaste werkkrachten, terwijl voor één werkkracht,  speciaal voor de boomgaard, vergunning werd verkregen van Maandag tot Vrijdag tot iedere week. Deze laatste werkkracht is echter ook elders werkzaam en is gemiddeld om de andere week te Tiengemeten. Dit getal is – in verband met de vele werkzaamheden- onvoldoende, doch tot heden is het niet gelukt om toestemming tot uitbreiding van het aantal werkkrachten te verkrijgen. Het werk bepaalt zich in de eerste plaats tot verzorging der gewassen in de omkade boomgaard., waarin thans geteeld worden aardappelen, tarwe, blauwmaanzaad en rode kool. Daarnaast worden oevers en dijken e. a. algemene belangen van het eiland nog zoveel doenlijk behartigd.

Boomgaard J.H. Vos, ten dele in gemeenschappelijke exploitatie en ten dele verpacht.

Deze boomgaard is geheel omkaad en ligt hoog. Er is door den mede-exploitant en pachter – met eigen toestellen – een elektrische bemaling gesticht, welke uitstekend voldoet. Ook deze heeft heel veel te tobben met gebrek aan arbeidskrachten; doch overigens geeft de omkading geen enkel nadeel en kan de boomgaard uitstekend droog gehouden worden.

Boomgaard in eigen beheer met land binnen de Ringdijk.

Zowel de boomgaard naast de woning van Ardon, als die binnen de Ringdijk geven veel zorg en arbeid. Doordat de bekading voor een groot deel moest worden aangelegd langs de diepe sluisvliet, ontstond hier veel last van lek- en welwater. Ten behoeve van de uitmaling hiervan werd een molen geplaatst, die bij voldoende windsterkte het water kan wegmalen. Helaas is echter de toevloeiing van buitenwater zodanig groot, dat bij windstilte reeds in één dag tijd ernstig waterbezwaar ontstaat. Om dit euvel te bestrijden, werd bijgeplaatst een motorpomp, welke wordt aangedreven door een op het eiland achtergebleven gasgenerator. Dit werktuig is echter ver van bedrijfszeker en reeds enkele malen is de hulp van derden ingeroepen moeten worden om te voorkomen, dat de boomgaard onder water liep. Speciaal tijdens de Pinksterdagen was de toestand kritiek; doch kon nog te juister tijd worden ingegrepen. Teneinde deze zaak definitief te verbeteren is in overleg met den Hoofdopzichter van het Waterschap de Hoeksche Waard de mogelijkheid nagegaan om een betonnen koker te leggen op het buitenwater. Deze mogelijkheid blijkt te bestaan en is met voldoende zekerheid voor de veiligheid van het eiland goed uitvoerbaar. Getracht zal worden, hiervoor de toestemming van den betrokleen Inundatieofficier te verkrijgen, ook omdat daarvoor gedurende een week meer arbeiders nodig zullen zijn. In principe is deze toestemming verleend; definitief wordt in deze week hierover beslist. De boomgaard in de Ringdijk wordt eveneens bemalen met een motorpomp en dezelfde gasgenerator. Waar bij de doorvoering van het hiervoor omschreven ontwateringsplan voor de grote boomgaard een arbeidskracht voor bemaling vrijkomt, zal getracht worden de Ringdijk-boomgaard te blijven bemalen. De toestand is hier ook niet zo ernstig als bij de nieuwe boomgaard.

Financien.

De aanleg van de voor een en ander nodige omkadingen is geschied door het Bureau Ontruiming en werden hierbij gevorderd onze materialen en gedurende enige tijd ook onze arbeiders. Van hiervoor onzerzijds gemaakte kosten werd een staat ingediend bij genoemd Bureau, welke als volgt luidde:

Voor eigen geleverd riet kade J.E. Vos                     f. 420.–

Voor eigen geleverd riet eigen kade                     f. 350.–

Nota J.H. Vos, i.z. geleverd materiaal en arbeid   f. 190.10

Gebruikt kade J.R. Vos 2600 palen a f. 0.24        f. 624.–

Gebruikt eigen boomgaard 300 palen a f. 0.13        f. 39.–

Gebruikt eigen boomgaard 1045 palen a f. 0.26        f. 271.–

Eigen arbeidsloon                                                 f. 431.45

Aankoop damwand met vervoer                              f. 476.35

Voor eigen geleverde rietband                                  f. 58.–

Voor eigen gelegen damwand                                   f. 200.–

Totaal                                                                   f. 3059.90

De nota hiervoor werd door het Bureau Ontruiming zonder enige aanmerking betaald. Thans is wederom een nota ingediend voor kosten van bemaling (aankoop molen en pompen, benevens huur en arbeid gasgenerator), ten bedrage van f. 888.40. Tevens zal getracht worden een bijbetaling te ontvangen in de thans nog te maken kosten voor waterlozing op het buitenwater. Ten aanzien van de over geplante bomen kan het volgende worden medegedeeld.

a)      De aanslag van de oude verplante appelboomgaard is voor 90% geslaagd en is op de Beerpolder een mooie jonge aanplant tot stand gekomen;

b)      De aanslag van de verplante jonge bomen is minder goed en wordt deze doreen geschat op 75%. Het is mogelijk, dat bij spoedige regenval dit percentage nog verbetert.

Dooreen genomen meen ik te mogen aannemen, dat het financieel resultaat nog niet onbevredigend zal zijn. Ten aanzien van de landerijen zal -zodra hiervoor de gelegenheid wordt geboden- een pachtwaardevergoeding worden aangevraagd. Voor de rietgorzen zijn dezertijds calculaties opgesteld, om in het bezit te komen van een vergoeding voor oogstderving, benevens voor het volgend jaar een pachtvergoeding. Er bestaat echter geen enkele zekerheid omtrent de datum van uitbetaling dezer nog in te dienen vorderingen. Indien alles zich ontwikkelt, zoals thans wordt beloofd, zal ongetwijfeld voor Tiengemeten en zeer betekenende schadepost ontstaan; doch kan deze door binnenkomende gelden alsnog aanzienlijk worden gecompenseerd.

Exploitatie rietgorzen.

Oorspronkelijk was de opbrengst der rietgorzen getaxeerd op f. 6000.– Doordat echter nogal wat riet goed kon worden verkocht en ook de verscheping niet tegenviel, kan dit cijfer hoogstwaarschijnlijk wel tot f. 10.000.– worden verhoogd. De exploitatie is echter nog niet geheel beëindigd, doordat nog met één koper moet worden afgerekend. Deze koper ontving een betekend kwantum riet ter afwerking, dat voor gemeenschappelijke rekening schoongemaakt en verkocht zal worden.

Algemene toestand.

Het water staat op de landerijen te Tiengemeten plm. 1.10 M. +N.A.P. en het overgrote deel van het eiland staat onder water. Hier en daar staan enkele zeer hoge landerijen nog niet onder water, doch practisch kunnen deze niet beteeld worden. Voor het beweiden der dijken door de pachters werd vergunning verkregen, in verband waarmede in het geheel een drietal hunner naar het eiland mochten terugkeren. De dijken hebben op enkele plaatsen vrij ernstig geleden, doordat de boeren niet op tijd het vee van de dijken hebben kunnen laten halen. Ook hier vertoont zich ernstig het bezwaar van te weinig arbeidskrachten. De oever verkeert tot op heden in vrij behoorlijke staat. Aan e O.O.M. werd opgave gedaan van alle gebouwen , welke in het water staan en werd na bespreking met deze Maatschappij de verzekering ontvangen, dat door haar zal worden bijgedragen in de kosten van bemaling van de gebouwen in de Ringdijk. Alle getroffen maatregelen werden in overleg en onder goedkeuring van den Gedelegeerd Commissaris genomen. Ik vermeen U hiermee wederom een overzicht van de toestand te hebben gegeven en zal mij –zodra de omstandigheden zulks vereisen – opnieuw tot U wenden, teneinde U van alles op de hoogte te houden.

Strijen, 6 Juni 1944

De Directeur der N.V. Mij. tot exploitatie van Onroerende Goederen “Eiland de Tiengemeten”.

NB: Toen dit verslag reeds afgesloten was, bereikte mij het bericht, dat de nog droog gebleven landerijen te Tiengemeten moeten worden bezet met palen. Vermoedelijk zal hiervoor in de allereerste plaats gebruikt worden het aantal op het eiland aanwezige bomen, doch daarnaast zullen ongetwijfeld palen moeten worden aangevoerd. Te vrezen is, dat voor het plaatsen dezer palen, onze arbeiders wel weer tijdelijk gevorderd zullen worden, hetgeen vanzelfsprekend onder deze omstandigheden zeer te betreuren zou zijn. Intussen zal moeten worden afgewacht, hoe men zich de werkwijze van een en ander voorstelt. Daarnaast is gisteravond een oeverval geconstateerd langs het Vuile Gat, waarheen met spoed drie mensen zijn gedirigeerd om met behulp van grond en nog aanwezige restanten puin en steen voorlopige voorziening te treffen. Getracht zal worden, steen aan te kopen en zodoende de oever weer te herstellen. Het gebrek aan arbeidskrachten doet zich dus thans in alle opzichten goed voelen.

9 Augustus 1944, Aan Commissarissen Tiengemeten.

Ten aanzien van de inundatie van Tiengemeten acht ik het gewenst, U nog enkele mededelingen te doen, die voor een deel van minder prettige aard zijn, doch welke ik U, naar mijn mening, niet mag onthouden:

  1. Gepasseerde week is een doorbraak ontstaan in de kade rondom de boomgaard, eigendom der N.V. Tiengemeten. Doordat de opzichter gelukkig bijtijds aanwezig was, is het gelukt de kade te behouden en het gat te dichten. Behalve enige kosten aan arbeidsloon is geen enkele schade voor de bezitting ontstaan, doch wijst deze doorbraak erop, dat de kade niet afdoende is en gezien het feit, dat het najaar met de stormen nog moet aanbreken, stel ik mij de vraag, of het gewenst is met deze d de herfst in te gaan. De grootste handicap is echter, dat wij geen arbeiders hebben en ook geen toestemming kunnen krijgen om deze te Tiengemeten te werk te stellen. Intussen zal ik den gedelegeerd Commissaris verzoeken om met mij ter plaatse nog eens een en ander in ogenschouw te nemen en naar bevind van zaken handelen. Het vraagstuk zal echter zeer moeilijk op te lossen zijn;
  2. Als gevolg van het steeds inzetten van water is een verdieping ontstaan aan de binnenzijde van de sluis in de waterkerende dijk van de Oude Polder te Tiengemeten. Onmiddellijk zijn maatregelen genomen om dit euvel te bestrijden en op mijn verzoek was de Inundatieofficier bereid om gedurende acht dagen door deze sluis niet in te zetten. De verdieping is thans betreden door een rietmat in het gat aan te brengen, waarop grond is gestort, welke grond op haar beurt weer is belegd met basaltsteen. Ik vertrouw, dat hiermede deze aangelegenheid is geregeld en ik zal trachten de aan dit werk verbonden kosten als een gevolg van de inundatie te reclameren bij het Bureau Onruiming;
  3. Als gevolg van de inundatie is een ware plaag van hazen en muizen ontstaan in de boomgaarden te Tiengemeten. Deze boomgaarden zijn de enige droog gebleven plaatsen op het eiland behalve de dijken en het is begrijpelijk, dat alle dieren zich verzamelen op deze droog gebleven terreinen. Zoveel mogelijk worden maatregelen genomen om de schade te beperken, doch niet verheeld kan worden, dat zowel de hazen als de muizen schade aan het boomgewas toebrengen;
  4. Het bemalen van de boomgaard binnen de Ringdijk bracht voor onze dienst grote moeilijkheden met zich mede, omdat daarvoor steeds dure benzine of olie moest worden gekocht en tevens een man moest worden afgestaan om de bemaling te drijven. Op mijn verzoek heeft het Bureau Ontruiming zich bereid verklaard, op haar kosten thans ook een duikertje te leggen voor deze ringdijkboomgaard, wat tengevolge zal hebben, dat wij ook hier definitief van het water zullen afkomen, zonder dat hieraan verdere kosten zullen zijn verbonden. In de aanleg van deze duiker zal van ons geen betaling worden gevraagd.

Ik meende goed te doen, bovenstaande punten onder Uw aandacht te brengen en zal dezerzijds aan alle punten de nodige aandacht worden geschonken, c.q. alles worden gedaan om de schade zo gering mogelijk te doen zijn.

Met de meeste hoogachting, De Directeur der N.V. Tiengemeten

21 November 1944, Aan Heren Commissarissen der N.V. Tiengemeten.

In verband met de laatste gebeurtenis acht ik het gewenst U wederom een kort verslag te doen toekomen van de stand van zaken te Tiengemeten. Alleen de oorspronkelijk voor bewoning toegelaten personen mogen nog op het eiland verblijven, verder is het eiland thans door de Duitsche Weermacht bezet en niemand kan het betreden of verlaten zonder haar speciale vergunning. Ik ben op het ogenblik aan het werk een speciale vergunning voor toegang tot het eiland te verkrijgen; thans is het niet zonder gevaar daar heen te gaan, doch ik heb hoop, dat de zaak in orde komt. Niettemin ben ik wel op de hoogte hoe de stand van zaken daar momenteel is. De bezetting brengt veel narigheid mee en veel wordt overhoop gehaald. Zo is de Directeurskamer voor inkwartiering in beslag genomen, men heeft de motorboot in de monding van de haven van de Nieuwe Polder laten zinken, terwijl schade werd toegebracht door het werpen van een handgranaat tegen de sluisdeur van de Nieuwe Polder. Van de pachters werden verschillende materialen en gereedschappen gevorderd, alsmede van ons eigen beheer enkele oogstproduchten. Hier staat tegenover, dat de waterkering van het eiland tot heden nog intact bleef en het onderhoud der oevers op behoorlijke wijze kon geschieden, zij het dan ook zonder aanvoer van materialen. De boomgaarden konden eveneens in behoorlijke staat van onderhoud worden gehouden. Het staat nu overigens wel vast, dat de financieele resultaten over 1944 bedroevend zullen zijn. Van de rietoogst 1944/45 zal weinig terecht komen. Er zijn geen vaartuigen, geen band, geen mensen, enz., terwijl elk vervoer onmogelijk is geworden. De fruitoogst had enorm te lijden van de Septemberstorm, terwijl het nog overgeblevene niet op normale wijze aan de veiling kon worden gebracht; een gedeelte moest beneden de prijs worden afgeleverd, terwijl de onkosten van vervoer betekenend omhoog gingen. Ook de betaling der landpachten van Rijkswege zal vermoedelijk vooreerst wel niet plaats vinden, al wordt gehoopt, dat uitstel geen afstel zal betekenen. Alles staat in dit opzicht in Den Haag blijkbaar volkomen stil. Zo werd ik ook teleurgesteld in de stellige belofte, de helft der schade 1944 van boomgaarden en rietgewas van het Bureau Ontruiming te zullen ontvangen, terwijl ook de betalingen van gedane arbeidsvoorschotten eveneens op zich laten wachten. Verschillende pogingen in die richting door mij gedaan, konden tot heden geen succes boeken, waarbij een grote belemmering is, dat men niet persoonlijk in Den Haag kan komen en niet weet wat er omgaat. Voor het overige wordt gedaan wat mogelijk is om het bezit met toebehoren zo goed mogelijk in stand te houden, al moet alles geschieden onder moeilijke en abnormale omstandigheden. Er kan slechts gehoopt worden op betere tijden, al zal ook dan zeer veel werk verzet moeten worden om de bezitting weer ongeveer in de oude toestand te brengen. Speciaal door het zoute inundatiewater zal geruime tijd verlopen eer de landerijen weer hun vroegere productiviteit hebben bereikt.

De Directeur der N.V. Mij tot Exploitatie van Onroerende Goederen “Eiland de Tiengemeten”

Afbeeldingen ‘Jaarverslag Tiengemeten’- 1944

De voorpagina en twee pagina’s uit het jaarverslag.

tiengemeten-jaarverslag-1944-01 tiengemeten-jaarverslag-1944-02 tiengemeten-jaarverslag-1944-03

Updated: februari 11, 2015 — 3:30 pm

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.